GVB 491 -550, de Amsterdamse drieassers

 

Geschiedenis

Reeds aan het einde van de jaren dertig dacht de Gemeentetram Amsterdam (GTA) aan de bestelling van nieuwe grotere trams. Omdat de tot dan toe gebruikelijke tweeassers hiervoor niet toereikend waren moesten zij draaistellen krijgen. Moderne vierassers, zoals die sinds 1929 bij de Rotterdamse tram te vinden waren, waren voor Amsterdam te duur. Daarom werd een compromis gevonden in de aanschaf van drieassers. In Zürich in Zwitserland waren in 1938 twee drieassers op proef in dienst gesteld die de belangstelling van de GTA hadden getrokken. Ook in Nederland waren toen al drieassers in dienst bij de NZHTM en de LTM. Vertraagd door de Tweede Wereldoorlog bestelde de Amsterdamse tram pas in 1946 een serie trams bij Werkspoor, gebaseerd op het drieassige onderstel volgens het Zwitserse systeem van dr. Jakob Buchli.

Tussen 1948 en 1950 werden zestig motorwagens (491-550) en vijftig bijpassende bijwagens (951-1000) afgeleverd. In een aantal opzichten waren zij moderner dan de voorgaande tramseries. Zo hadden zij een wagenbak in lichte stroomlijnvorm, een zittende bestuurder in een eigen cabine met een gordijntje tegen ongewenste lichtinval en met een eigen dienstingang. De conducteur zat achterin en de passagiers stapten uit in het midden. Daardoor was de passagierscirculatie niet optimaal. Verder hadden ze beklede banken en elektrisch bedienbare deuren (behalve de dienstingang). Ze waren uitgevoerd als eenrichtingwagens. Ook waren ze uitgerust met een optisch haltesignaal met groene en rode lampen. Aanvankelijk werd dit door de conducteur bediend, later door de passagiers. Het waren de eerste trams in Amsterdam met een filmkast waarbij echter de lijnkleur verviel. Later kregen de wagens alsnog een lijnkleur achter de voorruit en nog later in een kastje op de filmkast. Ook hadden zij nog de klassieke sleepbeugel met beugelcijfer.

Na de komst van de gelede 8G-wagens (serie 725-779) verdwenen de drieassers vanaf de zomer van 1975 uit de dienst.

 

Model

 

Speciaal voor ’t was in Amsterdam ontwierp en bouwde in messing Harry Kaffa de drieasser. Uiteindelijk heeft 4 exemplaren gebouwd waarvan er twee op op deze baan rijden.

Hier rijdt de 521 met een bijwagen gemaakt van styreen