Amsterdamse gelede trams 1G t/m 7G, de Bolkoppen

fotograaf Jan Oosterhuis

Geschiedenis

Halverwege de jaren vijftig maakte de Amsterdamse tram, ondanks de recente aanschaf van een serie trams net na de oorlog, een verouderde indruk. De autobussen maakten een grote ontwikkeling door en werden een serieuze concurrent van de tram. Diverse tramlijnen werden door busdiensten over in het land vervangen en Amsterdam was hier geen uitzondering op. In 1955 werden ‘als proef’ 25 gelede trams besteld, die in eerste instantie speciaal bestemd waren voor de lijnen 1 en 2 die door de smalle Leidsestraat reden. Daardoor was een busexploitatie niet geschikt was de gedachte. De komst van deze eerste echt moderne trams in Amsterdam zorgde voor het voortbestaan van het trambedrijf en een opleving ervan. Al snel werd een vervolgserie van 50 stuks geplaatst. In 1959 werden nog twaalf enkelgelede wagens geleverd met de nummers 576-587. In 1958 werd gelede wagen 551 als proef van een extra middenbak voorzien voor een grotere capaciteit. Deze proef was zo succesvol dat de 33 nog af te leveren bestelde trams in 1959-1961 als dubbelgelede wagens werden geleverd. Zij kregen de nummers 602-634 en 551 werd aansluitend vernummerd in 601. Deze nieuwe gelede wagens vervingen veel oud trammaterieel van ongeveer een halve eeuw oud.

De aanleg van een nieuwe sneltramlijn naar Osdorp in 1962 (lijn 17) leidde tot aanschaf van nog eens 18 dubbelgelede trams, de 635-652. Dit waren de laatste door Beijnes gebouwde trams. Voor de aan te leggen tramlijn naar Buitenveldert werden in 1964 nog eens 17 dubbelgelede wagens besteld. De fabriek van Beijnes was in 1963 gesloten, en de nieuwe trams werden nu gebouwd door Werkspoor te Utrecht. Zij kregen de nummers 653-669. Toen de aanleg van de tram naar Buitenveldert uitbleef (deze vond pas 25 jaar later plaats) werden deze nieuwe trams gebruikt voor vervanging van oud materieel.

Om ook de laatste vooroorlogse trams door modern materieel te kunnen vervangen werden nog eens 55 gelede wagens bij Werkspoor besteld. Deze werden geleverd in 1966-1968 en kregen de nummers 670-724. De Amsterdamse tram beschikte nu over 160 gelede wagens.

In de jaren 70 nam het verkeer toe en ging de uitbreiding van de metro minder snel dan verwacht.Om op korte termijn uitbreiding van de capaciteit te verkrijgen werden de 36 enkelgelede wagens van een extra middenbak voorzien. Omdat de fabriek van Werkspoor in 1972 was gesloten, moest weer een andere leverancier worden gevonden; dit werd Düwag te Düsseldorf. De 36 middenbakken werden in 1972-1973 in de serie 552-587 geplaatst, die tevens werden vernummerd in 852-887. De 601 (ex-551) kreeg aansluitend het nummer 851.

Begin 1971 werd na een herstel na een botsing een eerste tramstel uitgevoerd in een nieuw kleurenschema met als hoofdkleuren geel en grijs later bruin. Deze kleur paste bij de kleurstelling van de treinen en streekbussen die in dezelfde kleuren werden gebracht.

In de loop van de jaren werden bij de grote revisie nog diverse wijzigingen uitgevoerd aan het materieel. Er werden onder andere extra koplampen en richtingaanwijzers aangebracht, samen met diverse minder opvallende wijzigingen aan de binnen- en buitenzijde.

Verschil tussen de series
  • 1G-2G. Nummering 551 – 575 en 576 – 587 (later verhoogd met 300). Van oorsprong enkelgelede trams, maar werden later omgebouwd tot dubbelgelede trams.
  • 3G. Nummering 602 – 634. Deze trams werden “servowagens” genoemd (na grote revisie “radwagens” na vervanging van de rijknuppel door een schakelwiel) en direct als dubbelgelede tram afgeleverd.
  • 4G. Nummering 635 – 652. Deze trams werden “stuurstroomwagens” genoemd en hadden de dakweerstanden op voor en achterbak, waren 10 centimeter breder en werden aangeschaft voor de nieuwe tramlijn naar Osdorp in 1962.
  • 5G. Nummering 653 – 669. Ook deze trams werden “stuurstroomwagens” genoemd en werden aangeschaft voor de tramlijn naar Buitenveldert die er echter niet kwam en toen gebruikt werden voor vervanging van oud materieel. Gebouwd door Werkspoor na sluiting van de fabriek van Beijnes en hadden aan de blinde zijde uitsluitend tweepersoons bankjes.
  • 6G. Nummering 670 – 699. Deze trams werden “elektronen” genoemd vanwege de simatic-besturing en gebouwd door Werkspoor en Düwag (achterbakken)
  • 7G. Nummering 700 – 724. Deze “elektronen” waren geheel gelijk aan de vorige serie maar werden geheel gebouwd door Werkspoor.

 

Model

 

GVB 658 serie 5G. Model gemaakt door Skiptram

Thom Raven bouwde dit model met behulp van de plotter

 

De tekening voor de plot van de dubbel gelede.

Blauw is glaswerk en geel zijn gietstukken die samengesteld zijn uit styreen blokjes die daarna in de goede vorm gevijld en geschuurd zijn.

De plots zijn in elkaar gezet en het gietstuk van de neus is gemonteerd

De kromming in de bakken zitten er keurig in door de ribben

 

DE gietstukken en de pantograaf

Alles gemonteerd

 

netjes in de primer

 

 

Hier zijn goed  de verstevigingsribben te zien

 

Hier de maiden trip in het nog in aanbouw zijnde ‘t was in Amsterdam

In eerste instantie werd de aandrijving verzorgd door een oude tram van Lima

Harry Kaffa heeft in een latere fase een volledig nieuwe aandrijving gemaakt