Geschiedenis
De DS werd op 6 oktober 1955 gepresenteerd op de autosalon van Parijs. De auto had verschillende eigenschappen en toegepaste technieken die tot dan toe nog niet in één auto waren gecombineerd. Op de eerste dag werden 12.000 orders voor de nieuwe auto geplaatst en aan het eind van de week was dit zelfs opgelopen tot 80.000, een aantal dat de fabriek voor grote productieproblemen plaatste. Pas in de loop van 1956 kon men feitelijk beginnen met afleveren. In de tussentijd waren al heel wat bestellingen geannuleerd.
Eind 1956 kwam een eenvoudiger versie op de markt, de ID. De productie van deze auto was tot 1975.
De ID/DS werd tot en met 1975 gebouwd in veel verschillende uitvoeringen, steeds luxueuzer en motorisch krachtiger. Vanaf september 1964 werd ook een zeer luxueuze uitvoering van de DS geleverd onder de type-aanduiding ‘Pallas’. De stoelen waren fraaier gestoffeerd en voorzien van dikke inwendige kussens. Aan de buitenzijde van de carrosserie waren op drie niveaus roestvaststalen sierlijsten gemonteerd; er waren tal van extra geluid- en trillingwerende voorzieningen getroffen en de algehele afwerking was verfijnd.
Aan de hand van het ontwerp van de neus wordt bepaald waneer de auto geproduceerd is.
- met een open koplamp 1955-1962
- met twee losstaande open koplampen 1963-1967
- met twee in het chassis met glas opgesloten koplampen 1968-1975
De ID/DS werd door Citroën in verschillende uitvoeringen geleverd:
- berline (sedan)
- break (stationwagen)
- décapotable (cabriolet).
Model
Citroen DS 19 Limosine 1e serie, Busch 48000
Citroën Pallas 3e serie, Wiking 019002