Voorwoord. N.V. Nederlandse Spoorwegen
De nieuwe kenmerken in letters en cijfers op de goederenwagens zijn het resultaat van twaalf jaren internationaal overleg, waarbij het nimmer ontbroken heeft aan voorstellen om tot een overzichtelijk systeem te komen, dat aan de zeer vele wensen, die op dit gebied bleken te leven, zo volledig mogelijk tegemoet komt. Vervoersspecialisten, technici, computerdeskundigen en spoorwegdirecteuren hebben hun bijdrage aan dit resultaat geleverd. Verheugend is dat hier in hun gemeenschappelijk overleg over vele politieke grenzen heen een stukje spoorweg-esperanto tot stand is gekomen dat veel misverstand zal voorkomen en het inzicht in de gehele gang van zaken aanmerkelijk zal verduidelijken. Het zal ons allemaal moeite kosten om te leren denken, praten en schrijven in de nieuwe internationale namen en nummers en de oude en vertrouwde nationale te vergeten. Dit artikel wil U daarbij helpen. Niet alleen geeft het een antwoord op de vraag hoe de gekozen systemen zijn opgebouwd, doch het is vooral een vertaalartikel, dat bij werkzaamheden goede diensten zal kunnen bewijzen.
SS opschriften Veewagen uit de vroege begin periode)
Goederenwagens zijn de ladingdragers binnen het railgoederenvervoer. Voor vrijwel iedere soort goederen is er een geschikt wagentype beschikbaar. Klanten van het spoor kunnen de door hun verlangde wagens zelf huren, leasen of kopen. Meestal worden de wagens echter door de spoorvervoerders geleverd als onderdeel van een transportdienst of overeenkomst. Afhankelijk van de afspraak tussen de spoorvervoerder kunnen wagons primair voor één klant ingezet worden. Meer voorkomend is dat door de spoorvervoerder voor wagons meerdere klanten worden gezocht, zodat ook retourladingen gegenereerd kunnen worden.
De eerste goederenwagens in Nederland kwamen in 1840 in dienst, een jaar na de opening van de eerste spoorlijn. Dit waren een veewagen en een paardenwagen. Aparte goederenwagens verschenen pas in 1847, gebouwd door de rijtuigfabrikanten Gerrit Soeders in Maarssen , C.M. van Tujen te Utrecht en Allan in Rotterdam. De bekendste Nederlandse fabrikant van goederenwagens was de firma Werkspoor.
Bekende Europese fabrikanten van goederenwagens zijn nu onder andere Arad (Roemenië), Arbel Fauvet Rail (Frankrijk), Bombardier Transportation Aachen, voorheen Waggonfabrik Talbot (Duitsland), Waggonbau (Duitsland) en Alstrom LHB (Duitsland).
In de gewone taal wordt er meestal gesproken van een goederenwagon. Bij de spoorwegen is echter goederenwagen de juiste term. Een wagen die is ingericht voor het vervoer van personen wordt rijtuig genoemd. Het doel van de internationaal vastgestelde uniforme wagenkenmerken is tweeledig:
a) Terug of retour belading van vreemde wagens te bevorderen, doordat men aan de hand van deze gegevens snel de juiste wagensoort kan vaststellen
b) Aanpassing van de wagenopschriften aan de eisen van de automatische administratie (computers). Hiervoor moeten de wagengegevens in cijfers worden uitgedrukt.
Samenstelling van de nieuwe wagenkenmerken. De nieuwe uniforme wagenkenmerken bestaan uit, 5 regels.
Hedendaags modern blauwschild op een Hirrs 007 van Green Gargo uit Zweden
Wagencodes
Om aan te geven om wat voor een type goederenwagen het gaat, wordt er internationale codificatie toegepast. Deze codes bestaan uit één hoofdletter die het soort wagen aangeven (zgn. categorieletter) en een onbeperkt aantal kleine letters die de kenmerken van de wagen aangeven. Alleen wagens met het kenmerk “RIV” zijn toegelaten voor internationaal vervoer binnen Europa; deze dienen genormeerde opschriften te dragen.
Informatiebord van een Ucs-y met depot Vlaardingen.
Categorieletters
De UIC heeft een codering gemaakt voor de typering van diverse wagens:
Letters voor de kenmerken
De letters die de kenmerken aangeven kunnen per categorieletter weer wat anders betekenen. Maar een paar letters geven hetzelfde aan, zoals de a die aangeeft dat de wagen 4 assen of meer heeft, en de s die aangeeft dat de wagen geschikt is voor een snelheid van 100 km/h (ss betekent 120 km/h of sneller).
Regel 1; in cijfers, Een codegetal van 2 cijfers, aangevende het regiem b.v. voor RIV: 21, voor EUROP 01.
In letters, Het regiem, waaronder de wagen loopt b.v. RIV, RIV-EUROP, RIV-IF e.d.
Regel 2; Een codegetal van 2 cijfers aangevende het eigendomsmerk b.v. NS=84, DB=80.
In letters; het eigendomsmerk, b.v. B, FS,NS-MT
Regel 3; Het wagennummer, steeds bestaande uit 7 cijfers, waarvan de eerste vier de wagensoort aangeven.
Regel 4; Een controle-cijfer ten dienste van de computer, geplaatst achter het wagennummer en daarvan door een liggend streepje gescheiden.
Regel 5; in letters de soortnaam, bestaande uit één hoofdletter (soort letter), al dan niet gevolgd door een aantal kleine letters (eigenschapsletters) en voorlopig voorafgegaan door een ronde stip, aangevende dat het een nieuwe soortnaam betreft.
Ad 3é De 12 hoofdsoorten (E t/m U) zijn herkenbaar óf aan het eerste óf aan de eerste twee cijfers van het wagennummer. Om het juiste wagentype uit het wagennummer af te leiden moeten ook het derde en vierde cijfer worden bezien.
De eerste vier cijfers van het wagennummer geven dus het wagentype aan; de overige drie cijfers (vijfde t/m zevende) bepalen de volgorde in de betreffende wagenserie.
Dit houdt in dat achter één codegetal van vier cijfers maximaal 1000 wagens genummerd kunnen worden b.v. 1331 000 t/m 1331 999. Voor wagensoorten, waarvan er meer dan duizend stuks in één der wagenparken voorkomen, moest dus meer dan één opeenvolgend codegetal worden gereserveerd. Dit is o.m. het geval bij de E (oud-GT) waarvoor 100 codegetallen zijn gereserveerd t.w. 5000 t/m 5099.
Binnen het raam van de voorgeschreven codering reserveren de deelnemende spoorwegen afzonderlijke nummerseries voor EUROP-wagens.
Ad 4 é Met behulp van het controlecijfer wordt de juistheid van het 12-cijferige wagenkenmerk, zoals dat hierboven is omschreven, gecontroleerd. Het doel van deze controle is de computer de meest voorkomende fouten t.w. een verkeerd cijfer of verwisseling van 2 opeenvolgende cijfers te laten signaleren. Daartoe vermenigvuldigt de computer de cijfers op de oneven plaatsen (van links gerekend) met 2, en de cijfers op de even plaatsen met 1 en telt daarna alle verkregen enkelvoudige cijfers op. Indien de som hiervan op nul eindigt, wordt het wagenmerk als juist aangenomen.
Controle cijfer op een RIV I-FS Uaais
Voorbeeld: wagennummer is;
21 84391 0 051 0 dan wordt het 2×2=4 +1 + (8×2 =1+6) + 4 + ( 3×2=6 ) + 9 + (1×2=2) + 0 = (0x2=0) + 5 + (1×2=2) + 0 = 40
Opgemerkt wordt dat dit controlesysteem niet werkt bij verwisseling van de cijfers bij de getallen 09 en 90. In beide gevallen is de som der cijfers 9 (9 of 1 +8).
De cijfercodes, waarin de combinaties 09 of 90 voorkomen, zijn daarom in het NS-park overgeslagen .
ad 5e, Indien een soortnaam slechts bestaat uit één soortletter (dus uit een hoofdletter zonder toevoeging van kleine letters) , dan zal de betreffende wagen alle eigenschappen bezitten, die in de overzichten “Herkenning van goederenwagens “,achter de betreffende soortletter zijn vermeld
Alles in 1 oogopslag
Bestaat de soortnaam uit één hoofdletter (=soortletter) en één of meer kleine letters, dán wil dit zeggen, dat de betreffende, wagen – of meer eigenschappen bezit dan in de soortletter is aangegeven. Hierdoor worden gebruikt de positieve eigenschapsletters a t/m i en q t/m s.- of één of meer eigenschappen, in de omschrijving van de soort-letter opgenomen, niet bezit. Hiervoor worden gebruikt de negatieve eigenschapsletters k t/m p.
Achter de soortnaam kan een getal van twee cijfers zijn geplaatst, dat slechts een technische betekenis voor de eigendomsspoorweg heeft.
Met onderstaande eigenschapsletters wordt bij alle wagensoorten een zelfde eigenschap aangegeven:
a: duidt steeds het aantal assen aan,
f: duidt steeds de geschiktheid voor verkeer met Engeland aan (ferryboat),
k: duidt steeds aan dat de wagen een lagere toelaatbare belading heeft dan in de betekenis van de soortletter is aangegeven.
m: duidt steeds aan dat de wagen kleiner van lengte of vloeroppervlakte is dan in de omschrijving van de soortletter is aangegeven,
mm: betekent nog kleiner .
s: geeft aan dat de maximum snelheid100km/h bedraagt
ss: geeft aan dat de maximum snelheid 120 km/h bedraagt .
Van de overige eigenschapsletters wisselt de betekenis, afhankelijk van de wagensoort, waarbij ze worden gebruikt.
In dit artikel ZIJN DE SOORTNAMEN, WAARIN DE LETTERS q en r (RESP .ELEKTRISCHE EN STOOMVERWARMING(LEIDING) VOORKOMEN, OPGENOMEN WEG GELATEN DAAR DEZE EIGENSCHAPPEN VAN VREEMDE GOEDERENWAGENS OP ONS NET GEEN GEBRUIK WORDT GEMAAKT.
De letters a,b,c,e,m en s kunnen dubbel voorkomen en hebben dan een enigszins andere betekenis dan de overeenkomstige enkelvoudige letter. In tegenstelling tot de letters a t/m s, wier betekenis internationaal zijn vastgesteld, zijn de letters t t/m z gereserveerd voor eigenschappen die in hoofdzaak van belang zijn in het interne gebruik van de eigendomsspoorweg. Overeenkomstig de alfabetische volgorde is de plaats van nationale eigenschapsletters achter de internationale soortnaam en wordt daar van gescheiden door een liggende streep (b.v. Gs-v) Elke spoorweg bepaalt zelf de betekenis van de nationale eigenschapsletters met dien verstande, dat internationaal overeengekomen is deze letters als volgt te gebruiken:
t t/m w: voor eigenschappen, die de retourbelading door vreemde spoorwegen niet bemoeilijken.
x t/m z: voor eigenschappen, die de retourbelading door vreemde spoorwegen WEL bemoeilijken.
Ingaande 1 januari 1961 zijn deze kenmerken verplicht voor alle wagens, die op het NS-net kunnen voorkomen, met uitzondering van de soortnamen IN LETTERS (b.v.Gs en Rs-v), die niet verplicht zijn gesteld en slechts zullen voorkomen op de Nederlandse, Belgische, Franse, Italiaanse, Oostenrijkse, Zwitserse, West-Duitse, Deense, Luxemburgse, Zweedse en Joegoslavische wagens .
let op het Regiem van deze wagen!
CODECIJFERS EN CODELETTERS VAN HET REGIEM
Het regiem, waaronder de wagen loopt, bepaalt niet alleen de huurprijs en de wijze, waarop deze wordt afgerekend, doch ook het gebruik dat van de wagen mag worden gemaakt, (Voor Particuliere wagens zullen dezelfde regiem – aanduidingen gebezigd worden als voor wagens die eigendom van een spoorweg zijn. De P-wagens zijn herkenbaar aan het eerste cijfer van het wagennummer = 0 en de letter P bij het wagennummer ) Op de wagens, welke op NS-net verschijnen, kunnen onderstaande regiem-opschriften voorkomen.
Regieopschriften
01 RIV-Europ EUROP-wagen met vaste spoorbreedte
Deelnemers EUROP-pool zijn: België,
Luxemburg, Frankrijk, Italië,
Zwitserland, Oostenrijk, West-
Duitsland, Denemarken en Nederland.
01,02 RIV-OPW. OPW is de afkorting voor een Pool van de
Oost-Europese Spoorwegen
03 DR
04,PKP,BDZ,CFR, CSD, en MAV
01=vaste spoorbreedte;
02 t/m 05 of 06 verwisselbare assen of op de assen verstelbare wielen
11,12 RIV-IF INTERFRIGO
11 vaste spoorbreedte:
12 t/m 16 verwisselbare assen of op
13,14 verwisselbare wagen assen
15 of 16 verstelbare wielen
20 Niet geschikt voor internationaal vervoer. Alleen voor Binnenlands verkeer
21, 22 RIV RIV-wagen. Normale wagenhuur.
21 vaste spoorbreedte
22 t/m 26 verwisselbare assen
23,24 of op de assen verstelbare wielen.
25 of 26 Indien op wagens van de Oost-Europese Spoorwegen, naast de aanduiding RIV, ook de letters MC voorkomen. Dit heeft voor NS geen betekenis.
30 Dienstwagen. Hiertoe behoren zowel de dienstwagens als de goederentreinbagagewagens
31,32 RIV RIV-wagen. Bijzondere huurprijs
31 =
33,34, vaste spoorbreedte
32 t/m 36 = verwisselbare assen of op de assen
35 of 36 verstelbare wielen .
In grote lijnen kunnen we de volgende wagentypes onderscheiden:
Openwagen wagens met een open dak zodat hier bulkgoederen in gestort kunnen worden. Soms is het ook mogelijk om de wagen aan de onderkant te legen. Andere open wagens worden gelost via de zijkant of door de wagen te tippen. Sommige open wagens hebben een dak dat geopend kan worden.
Gesloten wagen: wagens die zijn afgesloten voor het vervoer van stukgoederen. Via de zijkant kan de wagen beladen worden. Sommige gesloten wagens hebben een koelsysteem om (etens)waren die snel bederven te vervoeren.
Platte wagens: wagens met een platform waar langwerpige voorwerpen of voertuigen op geplaatst kunnen worden, maar ook bijvoorbeeld zand of grind. Om te voorkomen dat voorwerpen eraf vallen, zijn sommige platte wagens voorzien van rongen. Andere platte wagens hebben een huif, zodat de lading niet aangetast kan worden door het weer.
Ketelwagens: wagens waar een speciaal vat op is geplaatst, waarin vloeibare stoffen, gassen of poeders opgeslagen kunnen worden.
Speciale wagens: dit zijn de wagens die niet bij de rest thuishoren, zoals diepladers, transformatorwagens en wagens voor vervoer van radioactief afval. Hierbij tellen ook torpedowagens voor het vervoer van vloeibaar metaal.