Geschiedenis
De serie NS 1700 was een serie sneltreinstoomlocomotieven van de Nederlandse Spoorwegen (NS) en diens voorganger Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen (SS).
SS periode (1899-1920)
De locomotieven waren zonder oververhitter geleverd. Nadat uit ervaringen met andere van oververhitter voorziene locomotieven het voordeel daarvan bleek, besloot de SS om ook een oververhitter op de serie 800 te beproeven. Na een mislukte poging met de 856 in 1911 werden de 865 en 889 in 1914 van een zogenaamde volbezette oververhitter voorzien. Hierbij werden ook de cilinders vernieuwd en de stoomverdeling van het type Stephenson vervangen door het type Walschaerts. Hiervoor diende wel de ketel iets hoger geplaatst te worden. Na goede ervaringen met deze twee omgebouwde locomotieven volgden in 1916 nog een zestal locomotieven, te weten de 900, 867, 895, 861, 916 en 908. Bij dit zestal werd de ketel nog hoger geplaatst, om de stoomschuifbeweging te kunnen vereenvoudigen. Hierdoor vervielen de karakteristieke hartvormige vensters aan de voorzijde van het machinistenhuis en werden vervangen door langwerpige vensters naast de verhoogde vuurkist en twee kleine rechthoekige vensters boven de vuurkist.
NS periode (1921-1943)
Bij de samenvoeging van het materieelpark van de HSM en de SS in 1921 kregen de locomotieven van deze serie de NS-nummers 1701-1835. De NS zette de ombouw met oververhitter voort bij 92 locomotieven, gebaseerd op het laatste omgebouwde zestal, tussen 1921 en 1930. Nadat de eerste locomotieven door de werkplaats Tilburg werden omgebouwd, werd nu ook de hulp van Werkspoor in Amsterdam en Utrecht ingeroepen. Door de financiële crisis, waardoor ook NS haar uitgavenpatroon diende te herzien, kwam na honderd locomotieven een eind aan de seriematige ombouw van 1700’en met een oververhitter. Desondanks werden tussen 1936 en 1939 nog vier locomotieven, waarvan de ketel diende te worden vervangen, mede van een oververhitter voorzien. Plannen om dit bij alle nog resterende nog niet van oververhitter voorziene locomotieven door te voeren strandden wegens te hoog bevonden kosten. Inmiddels was men in 1938 ook al begonnen met de afvoer van de eerste niet van oververhitter voorziene locomotieven van deze serie. In 1934 en 1935 werden de twee proeflocomotieven 1765 en 1789 (ex-SS 865 en 889) gelijk gemaakt aan de overige van oververhitter voorziene locomotieven. Ter onderscheid van de wel en niet van een oververhitter voorziene locomotieven werden de resterende niet van een oververhitter voorziene locomotieven vanaf april 1941 vernummerd in de serie 1308-1433, door eenvoudig de 7 door een 3, dan wel de 8 door een 4 te vervangen. De oude serie 1300 was inmiddels al afgevoerd, zodat deze nummers vrij waren om opnieuw te kunnen worden gebruikt. Ter voorkoming dat Tilburg werkplaatspersoneel tijdens de Tweede Wereldoorlog in Duitsland te werk zou worden gesteld, werden nog eens twee locomotieven van een oververhitter voorzien. De 1392 en 1345 werden in respectievelijk 1942 en 1943 na deze ombouw weer als 1792 en 1745 in dienst gesteld.
NS periode (1944-1958)
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden meerdere locomotieven naar het oosten weggevoerd, acht hiervan keerden niet meer terug en werden als vermist opgegeven. Na de oorlog werden niet van een oververhitter voorziene 1300’en tussen 1945 en 1947 afgevoerd. De wel van een oververhitter voorziene 1700’en volgden tussen 1951 en 1957. Veel nog bruikbare ketels vonden nog een tweede leven als statische stoomvoorziening. De als zodanig gebruikte 1794 was in 1958 nog in staat om zelfstandig van en naar de kolenbunker voor bevoorrading te rijden. Loc 1794 reed op 1 november 1958 op eigen kracht van Arnhem naar Rotterdam Feijenoord waar direct de regulateursleutel werd verwijderd, zodat de loc alleen nog maar verplaatst kon worden. in 1959 is de 1794 gesloopt. Er is geen enkel exemplaar bewaard gebleven.
Model
SS 904, Philotrain 62 A
1734, Philotrain 62 C
NS 1741, Philotrain 62 C
NS 1835 van Philotrain 62 D