Geschiedenis
Aan het begin van de jaren dertig bestelt de NZH nieuwe elektrische trams voor de lijn Haarlem – Leiden. De gemeente Haarlem stelde als eis aan normaalsporige elektrische trams dat tramrijtuigen mogen niet langer zijn dan tien meter. De ingenieurs van de Haarlemse materieelfabriek J.J. Beijnes bedachten hiervoor een slimme en creatieve oplossing. Ze ontwierpen tien trams die elk zijn samengesteld uit twee rijtuigen van (circa) tien meter, maar die toch een geheel vormen. De trams hebben drie draaistellen en reizigers kunnen van de ene naar het andere rijtuig overstappen. Het zijn op dat moment de modernste gelede trams van West-Europa. De nieuwe tramrijtuigen krijgen de nummers A601/A602 tot en met A619/A620. Toch was de geleiding problematisch, totdat ir. Urbinatti (directeur van trambedrijf STEFER in Rome) een oplossing ontwikkelde. Ter plaatste van de geleding werd een rechtopstaande gedeelde cilinder geplaatst die in bochten wordt aangestuurd door stangen. Hierbij ontstaat over de hele lengte van de tram —ook bij de geleding— een brede doorgang. Na opheffing van de lijn Leiden Haarlem zijn de tramstellen ingezet op de lijnen Den Haag – Leiden – Katwijk/Noordwijk. Vanaf 1940 kregen ze een volgrijtuig. Deze waren van de Gooise Trammaatschappij overgenomen Nunspeters (B21-B26). Op 9 november 1960 werd de laatste tramrit gemaakt met dit materieel. Alle trams zijn na de sloper gebracht zodat er geen een exemplaar overgebleven is als museum materiaal. Echter zijn er nu initiatieven ontwikkeld om dit tramstel in z’n geheel rijvaardig te herbouwen door de stichting de Nieuwe Blauwe tram.
Model
Harry Kaffa bouwde dit model voor mij met een Nunspeter Bijwagen erbij
Een andere 660 zonder bijwagen van Harry Kaffa
Philotrain heeft ook een A600 gemaakt
Zoek de verschillen en bepaal welke je de mooiste vindt
reclame voor de 607/608 en de 611/612 nu leverbaar