Nederlandse Armseinen in H0
Jan Willem Penris die voor het HSM project”Hofpleinlijn” de bijzonder mooie en fijn gedetailleerde bovenleidingen met dito masten gemaakt heeft, heeft zich op mijn verzoek verdiept in het maken van armseinen naar Nederlands voorbeeld. In tweede instantie zal Thonis van der Weel hier ook zijn verhaal aan toevoegen. Daar armseinen officieel bij NS niet meer voorkomen heeft het zoeken naar grootbedrijf- en modelinformatie enige hoofdbrekens gekost.. We hebben veel plezier gehad aan een tweetal zeer deskundig geschreven artikelen uit de “De Modelbouwer” van de heren J.Schepers en J.H.M.Nahon. Deze informatie werd aangevuld met adviezen van Jan Dul, Gerard van der Weerd (Ook HSM) en de seinenspecial 1 en 2 van Railhobby. Voordat er gebouwd gaat worden, eerst een klein overzicht van enkele seinen die tot voor kort nog bij NS aanwezig waren.
Voor tekeningen van armseinen klik hier
Normaal NS hoofdsein in de stand “veilig”
Het zelfde sein maar nu in de “Stop”tonende stand
Gerard van der Weerd bouwde dit hoofdsein voor zijn modules in H0
Twee uitrijders in de stand STOP bij de ZLSM
Het STOP tonend hoofdsein heeft voor de NS 3737, als gast bij de ZLSM, geen geldigheid. Zij nadert het sein van achteren.
De rood/wit geschilderde palen gelden ook voor rangeerbewegingen zoals hier bij de SGB in Hoedekenskerke
Het einde van een seinpaal op Rtm-RMO.
Voorsein aan de vrijebaan
De interpretatie van een voorsein in model door Gerard van der Weerd
Twee standenseinpaal.
Achterzijde van het tweestandensein
Het bovenste arm geeft het sein VEILIG maar de onderste arm geeft aan dat bij veilig van het bovenste sein door gereden mag worden met maximaal 40 km/h en er op rekenen dat het volgende hoofdsein de stand STOP kan vertonen
Modelseinen langs de vrijebaan
DE 1 passeert een bordessein op de Betuwelijn. Vanaf de zwart/witte kant gezien is het sein niet van belang voor de waarnemer.
Vooraan een bordessein met een hoge en een lage paal. Het sein toont stop voor alle treinbewegingen. Op de achtergrond een asymmetrisch bordessein ook al in de stand stop.
Model bordessein met twee hoge Zwaluwstaarten. Armen aan een hoge paal geven aan dat er met dienst/baanvaksnelheid door gereden mag worden. Lage palen altijd passeren met lage snelheid (40 km/h)
Als uitzondering hier nu eens geen vertakkingsseinen (zwaluwstaart) maar gewone hoofdseinen op een bordes bij Scheemda in het hoge Noorden
Tekeningen van bordesseinen
Voordat een bordes met vertakkingsseinen bereikt werd kwam men eerst het z.g.n. vertakkingsvoorsein tegen wat drie standen kon vertonen.
De 1e stand is de V van Veilig
De 2e stand is de K van Krom of afbuigendspoor
De 3e stand is de L van Langzaam rijden (terug naar 40 km/h)
De zgn Rouwbrief of rangeerlantaren in de stand “sporen onmiddellijk vrij maken”
Hoofdsein en Rouwbrief in de stand veilig bij mij op de baan
Het HSM blaadje voor twee sporen
Seinbrug van Gerard van der Weerd
Bij mechanische seinen met trekdraden behoren natuurlijk ook een de seinhuizen.
Thonis v.d Weel bouwde ook armseinen hier zijn verhaal.
Een tijdje geleden stuitte ik op een setje geëtste seinvleugels van Philotrain. Enthousiast geworden door de fijne detaillering ervan, besloot ik eens te proberen daar een werkend mechanisch sein van te maken. Bij de bouw werd alleen gebruik gemaakt van handgereedschap. Wie van priegelen houdt, lees verder!
De paal vertelt!
Fret met geschilderde Philotrain-seinarmen
Detailtekening van een mechanisch getrokken sein (TvdW)
De mast wordt vervaardigd van staf 1,5 mm. en buis van 2 en 3 mm. doorsnee. Deze buis word op de gewenste lengte gezaagd en in elkaar gesoldeerd. Gebruik deze tekening of die van Philotrain als richtlijn. Om de stukken buis in elkaar te laten passen, is het nodig de buis iets op te ruimen. Ik gebruikte hiervoor een “pin vice”, waarmee voorzichtig en accuraat kan worden geboord, ook met dunne boortjes.
In de mast moet een serie gaatjes geboord worden voor de seinarmen en hun bedieningsorganen, maar ook voor de klimijzers, die inspectie en onderhoud mogelijk maken.
Op de plaats waar de seinvleugel moet komen, wordt eerst, zowel aan de voor- als achterzijde, een buisje van 2 mm. gelijmd of gesoldeerd. Waar de stelschijf moet komen wordt dit buisje alleen aan de voorzijde aangebracht. Zit alles naar wens, dan goed schoonwassen in warm zeepsop. Het lijmen van kleine onderdelen gaat het beste met een klein beetje secondelijm. Laat de lijm goed drogen!
Met een 1 mm. boortje boren we door de (beide) buisjes en de paal. Om het tweede boorgat in dezelfde richting te houden, steken we een stukje staf in het eerste boorgat als richtingaanwijzer. Om de gaten voor de klimijzers te boren, wordt de mast in een klein bankschroefje geklemd.
Om de 5 mm. voorzichtig een 0,8 mm. Gaatje boren. In het dunste deel van de mast gaat het boren het beste, als eerst door een los stukje 2 mm buis, dat aan een zijde wat rond uitgevijld is wordt geboord. Dit buisje wordt met een tangetje op de mast gehouden als boorgeleiding. In de nu ontstane gaatjes lijmen we een stukje 0,5 mm. draad, dat we door de overmaat van het gat goed kunnen uitrichten. Het gaatje vloeit vanzelf dicht met lijm en later verf! We steken een stuk staf door de mast, verlijmen dit en knippen het lange end na droging af. Zitten alle klimijzertjes op hun plaats, dan vijlen we ze voorzichtig op de juiste lengte. Sommige ijzers waren iets langer! Raadpleeg hiervoor een foto of tekening. Een stukje staf 0,8 mm. wordt gedeeltelijk vierkant gevijld en precies op de overgang van rond naar vierkant haaks omgebogen. Aan de mast wordt bepaald op welke plaats het blindje van 3 mm. doorsnede wordt gelijmd. Het teveel wordt daarna afgeknipt en gladgevijld. Aan de voorzijde wordt het staf ook ingekort, zodat de seinvleugel er na te zijn geschilderd kan worden opgeplakt. Let hierbij op de juiste stand van het blindje!
De top van het sein wordt puntig gevijld en er wordt een ringetje uit dun draad op gelijmd of gesoldeerd, om het paalhoedje te imiteren. Onder aan de paal worden nog twee gaatjes geboord en wel een voor de beugel waaraan de geleiderollen voor de trekdraden komen en een voor de rail van het hijsmechaniek van de lantaarn.
De lantaarn zelf wordt uit een buisje 3 mm. gezaagd, nadat er eerst een gat van 2 mm. voor het lampje in is geboord. De achterzijde wordt afgedekt met een dun plaatje aluminium, dat met een holpijpje wordt uitgetikt en dat van een gaatje van 1 mm. wordt voorzien. Om het staf van het hijsmechaniek wordt een stukje latoenkoper gevouwen, dat na te zijn vastgezet wordt afgeschuind. Daarna wordt het geheel aan de mast bevestigd. Met de seinvleugel wordt de plaats van de lamp bepaald, waarna deze wordt vastgelijmd. Ook hier zorgt een klein omgevouwen stukje latoenkoper voor de juiste afstand tot de mast. Aan de bovenzijde van de vleugel komt nog een klein stukje staf als aanslag in de horizontale stand.
Controleer of alles er netjes uitziet en breng dan de stelschijf en de beugel met de katrollen voor de trekdraden aan. De stelschijf is een 4mm. katrolwieltje uit de scheepsmodelbouw, dat ik iets dunner gevijld is en voorzien is van een dun stripje, waarin een gaatje van ½ mm. werd geboord. Hoe de schijfjes aan de paal bevestigd moeten worden, hangt af van de richting, waarin het seinhuis zich bevindt. De stelschijf wordt op een stukje draad met platgeknepen uiteinde geschoven, dit draad wordt door de paal gestoken en van achteren vastgelijmd. Na droging wordt de achterkant vlakgevijld.
De paal wordt nu eerst wit gespoten, na uitvoerig te zijn gereinigd en eventueel geprimeerd te zijn. Na droging kunnen de zwarte delen met dunne reepjes plakband worden afgeplakt en geschilderd of gespoten. Controleer steeds of de bewegende delen nog wel bewegen!
De seinvleugel werd eerst wit gespoten, waarna op de achterzijde de schuine banen en de bril zwart werden geschilderd. Het afplakken van de banen met kleine strookjes Tamia tape, gaat vrij gemakkelijk als je onder de vleugel een papiertje legt, waarop een horizontale, een kruisende verticale en een diagonaal onder 45 graden hebt getekend. Leg de vleugel op het kruispunt van de lijnen en je ziet precies hoe je moet afplakken. Bij de meeste vleugels liep het wit met de zwarte banen door tot de zijkant.
De voorzijde schilderen met “Blood Red” van de Games Workshop. Tussen de seinvleugel en de stelschijf komt een bedieningsstang uit 0,5 mm draad. Meestal zat er een kleine slag in deze stangen, maar je mag hem ook gewoon recht laten, als hij maar min of meer evenwijdig aan de mast loopt. De stang wordt vastgezet door het uiteinde voorzichtig plat te knijpen. Deze stangen waren zwart, maar bij veel seinen werd het stukje dat voor de seinarm langs liep rood geschilderd.
Aan een 1,8 mm. lampje solderen we twee lengtes dun transformatordraad (isolatie wegkrabben op de soldeerplek!), die we langs de paal naar beneden leiden als waren ze de draden, waarmee het hijsmechaniek van de lantaarn wordt bediend. Het lampje zetten we met een dotje contactlijm vast, zodat het altijd kan worden vervangen. Met een drupje Cristal Clear geven we de lamp zijn glaasjes. Met een passend holpijpje tikken we rondjes uit het bijgeleverde plastic en lijmen dit met een drupje Cristal Clear in de seinbril.
Nadat de laatste delen geschilderd zijn, leggen we een dun vissnoer (gebruikt 0,25 mm) om de schijf en leidt dat over de rollen en via draadgeleiders of een koker naar het bedieningshevel in het “seinhuis”.Een in het draad opgenomen ballpointveertje zorgt desgewenst voor het op spanning houden van het draad. AUB een mechanisch NS sein model 1937!
Diverse palen onder constructie
Paal met klimijzers en kettingen naar het seinhuis
Een Philotrain seinpaal in de schaal “0”
Een sneltrein is voor de paal gelopen en wacht op toestemming van de seinhuiswachter om weer door te mogen.
Materiaal:
staf 0,5 0,8, 1,5 mm.
buis 2 en 3 mm.
latoenkoper of ander dun metaal
schijfjes voor katrollen 3 en 4 mm.
setje seinvleugels van Philotrain.
cristal clear
verf
dun vissnoer (0,3 mm.)
Gereedschap:
ijzerzaagje, vijltjes, buig- en kniptang, pin-vice met boortjes 0,5, 0,8, 1, 1,2, 1,5 en 2 mm., mesje, Tamia tape, secondenlijm en –gel, diverse holpijpjes, klein bankschroefje, glasvezelpen, tinsoldeer en soldeervet.