De Tweede Wereldoorlog, bunkers en de Atlantikwall

De Tweede Wereldoorlog, bunkers en de Atlantikwall

Op vrijdagochtend 10 mei 1940 om 03.00 uur overschreden Duitse troepen onze grenzen en om 04.00 uur bombardeerde de Duitse luchtmacht Nederlandse vliegvelden. Na het lafhartige bombardement op Rotterdam en de dreiging dit ook met Den Haag en Amsterdam te doen, capituleerde Generaal Winkelman en gaf Nederland over aan het Nazi regime. Europa was nu het 1000 jarige Duitse rijk geworden.
In augustus 1942 begonnen de Duitsers met de bouw van de Atlantikwall om de te verwachten geallieerde invasie af te weren. Deze Atlantikwall was een aaneengesloten verdedigingslinie langs de kust van West-Europa van 5.000 kilometer lengte. In twee jaar tijd was deze linie vanaf de Noordkaap in Noorwegen tot in Biarritz aan de Spaans-Franse kust tot stand gekomen. De Atlantikwall was een aaneenschakeling van kustbatterijen, versperringen en ondersteuningsbunkers. De belangrijkste havens langs de kust werden versterkt en ‘Verteidigungsbereich’ genoemd, terwijl de tussenliggende strategische gebieden de naam kregen van ‘Stützpunktgruppe’.De bewapening bestond over het algemeen uit zware artillerie tegen invasieschepen, antitankgeschut met ondersteuning van luchtdoelgeschut en infanterietroepen ter directe bescherming. Ter verdediging tegen evt. doorgebroken vijandelijketroepen kwamen er achter de linie tankgrachten, drakentanden en tankmuren die het aanlanden van vijandelijketroepen en de daarbij behorende aanval in de rug moesten bemoeilijken. Na de invasie in Normandie waren er nog maar 10.273 van de oorspronkelijk bedoelde 15000 bunkers afgewerkt en waren er nog 799 bunkers in aanbouw. De eerste bunkers die de Duitsers in 1942 bouwden hadden een wanddikte van 2,5 meter gewapend beton. Omdat de bommen van de Geallieerden steeds krachtiger werden, besloot men de wanddikte op te voeren naar 3,5 meter gewapend beton. Dit had als negatief gevolg dat de bunkers als mastodonten in het landschap vanaf grote hoogte al te zien waren. Ze vormden zo een gemakkelijk doelwit om te bombarderen. In 1944 kwamen de Duitsers daarom met een nieuw type bunker waarbij het dak werd uitgevoerd in pantserstaal. De bunker bij fort Rammekens in Vlissingen is hier een voorbeeld van. Het is een artilleriebunker ter verdediging van de anti-tankmuur bij een aanval in de rug.
De West-Europese kusten werden definitief omgebouwd van offensieve tot defensieve frontlijn voor Duitsland. Er moest een plan gemaakt worden voor een samenhangend kustverdedigingstelsels met gestandaardiseerd (van de 600-serie tot de serie 704) versterkte bunkers in gewapend beton (verstärkt feldmässige). Er werd gekozen voor open circulaire geschutsstellingen. De bouw van de Atlantikwall kwam goed op gang na de mislukte geallieerde Raid op Dieppe. Bij de bouw van de hele Atlantikwall waren 100.000 Duitsers en 8.000.000 buitenlanders betrokken als werkkrachten, (waaronder in de eerste fase ongeveer 50.000 Nederlanders) Het maandelijks verbruik aan beton was 600.000 kubieke meter. Toen de geallieerde luchtaanvallen toenamen, werd overgegaan tot een nieuw programma (Schartenbauprogramma) waarin gesloten geschutsbunkers de open circulaire geschutsstellingen moesten vervangen. Tussen einde 1943 en begin 1944 werden de veldversterkingen nog verder uitgebreid met hindernissen op het strand met zgn. Rommelaspergus en als rugdekking werden aan de landzijde brede zones met landmijnen ingericht Voordat met de bouw van een bunker begonnen kon worden, werd een bodemonderzoek uitgevoerd. Bij een drassige ondergrond moest een paalfundatie worden geheid. Vervolgens werd een bodemplaat gestort, waarna de bekisting van het interieur werd aangebracht. Daarna konden de vlechters aan het werk om betonwapening, pantserdeuren, buizenstelsels en dergelijke te plaatsen. Pas daarna werd de buitenzijde van een zware houten bekisting voorzien waaromheen een steiger opgetrokken werd. Op de steiger werden betonmolens geplaatst; het storten van het beton kon beginnen. Dit ging dag en nacht door. Wanneer de bekisting volgestort was, moest het beton drogen. De bouwtijd duurde in totaal circa 14 tot 19 weken. De bunkers werden aan het oog van de vijand onttrokken door ze zo goed mogelijk te camoufleren. Hiervoor gebruikte men verschillende middelen, waaronder: bedekken met grond, bekleden met camouflagenetten of beschilderen als woonhuis De verdedigingswerken van de Atlantikwall speelden een belangrijke rol bij de Duitse verdediging van uit zee.

Denemarken heeft nog een groot aantal bunkers van de Atlantikwall in redelijk goede staat behouden. Deze geschutsbunker staat op de scheiding van het Kattegat en het Skagerak en beheerste zo de toegang tot de Oost en Noordzee….. Dat het land voordurend veranderd is te zien aan de bunker die zachtjes onderwater verdwijnt.

Ook hier, De zee geeft, de zee neemt.

Toen de geallieerde luchtaanvallen toenamen, werd overgegaan tot een nieuw programma (Schartenbauprogramma) waarin gesloten geschutsbunkers de open circulaire geschutsstellingen moesten vervangen. Deze bunker heeft nog een open circulaire geschutsstelling en heeft dus de verandering niet mee mogen maken.

Hier in het bunkermuseum van Skagen is een schat aan informatie over de Atlantikwall te vinden.

Het bunker museum is gevestigd in een voormalige Sanitaitsbunker 638 van de Wehrmacht

In Hirtshals vinden we aan de haven deze waarnemingsbunker waarvan het waarnemingsgat (spleet) is dicht gemetseld.

Dat de bunker deel uit maakte van een heel complex is duidelijk te zien. Alles om de bunker heen is bunker.

Ook deze SK-bunker is een onderdeel van dat complex. Alles wat onder het zand zit is ook bunker!

Zoals goed te zien is werden de bunkers ter camouflage met een dikke laag zand bedekt. De geschutsopeningen zijn nog net zichtbaar.

Een Duitse batterij in de Noord-Hollandse duinen. In het midden is een zgn. waarneming/vuurleidingbunkers waar te nemen.

Bunker batterij met waarneming/afstandsmetingbunker en div. artilleriebunkers in de duinen. Het is onduidelijk waar dit precies is.

Tekening van een onderzeebootbunker die bij Den Helder gebouwd had moeten worden, maar er nooit is gekomen. (tek. J van Tongeren)

J van Tongeren tekende deze zware artillerie bunker met hulzenput die in de stelling van Den Helder te vinden was.

Plattegrond van een 671sk bunker. (tek J van Tongeren)

detailtekening van een 671 SK op het Kaaphooft  (tek. J van Tongeren)

Dit was beslist geen schot voor de boeg. Zie de enorme inslag midscheeps in SB zij.

Zo zag en ziet een tankmuur er uit in de Atlantikwall in de duinen bijKatwijk

Een 671SK in de duinen bij Hoek van Holland. Ik noem het fort bij den Hoek van Holland niet daar deze in principe geen deel was van de Atlantikwall, maar is opgezet als een Hollandse vesting. De nu nog bestaan regelpost aan de waterweg en het stuk muur waar vroeger de tekst “dat je sus nog leefde” op stond, maakte wel deel uit van de Atlantikwall. Verder waren er nog batterij langs de Waterweg en op de Beer en op het eiland Goeree.

Hocker of Drakentanden aan de Haakweg in Hoek van Holland. Veel van deze obstakels zijn nog overal in het land te vinden en hebben meestal een beschermde status gekregen.

Een zgn. Hocker. Deze anti tank obstakels stammen eigenlijk uit WWI en waren net als de bunkers “Regel” bouwwerken.

Een typisch strandobstakel waren deze van zware profielen en/of spoorrails gemaakte versperringen.

Voorpost op de dijk bij Westkappelle. Met dit soort kanon werden schepen uitgeschakeld.

De Westerschelde was, en is, een belangrijke toegang tot de haven van Antwerpen. Mochten de geallieerde een invasie plannen op het vaste land van Europa, dan zijn havens voor de aanvoer van goederen van cruciaal belang. Rotterdam en Antwerpen zijn twee van die belangrijke noordelijke havens. Mede om die reden werden door de leiding van het Derde Rijk bevolen om de toegangen naar deze havens zwaar te bewaken.. Op en achter de dijken van Walcheren, Zuid Beveland en Zeeuws Vlaanderen zware geschutsstellingen en kazematten gebouwd. Deze Atlantikwall liep aan beide zijde van de Schelde door tot aan Antwerpen toe.

Achterzijde van een Bunker type 700 in de anti-tankmuur waarvan er op Walcheren maar 5 gebouwd zijn. Deze bunker maakte deel uit van de landverdediging van de Vesting Vlissingen. Het bijzondere is dat deze bunker een dak had van 22cm pantserstaal ipv het  gebruikelijke 2.5meter dikke betonnen dak

Binnenkant van de type 700. De geschutsopening is hier dicht gemaakt.

Ingang van de bunker met het originele ijzeren hek.

De varkensoortjes waren om kabels te geleiden.

Tot de verdedigingsmiddelen behoorde ook de Tankgrachten. Deze waren breed en diep zodat het onmogelijk was deze zonder speciale middelen te passeren.

Een bunker complex ter verdediging van het landfront. Op de voorgrond een fundatie voor een 7.5cm pak anti tankkanon

Zo werdt de spoorlijn bij Kruiningen bescherm. Dit zijn dan wel Nederlandse bunkers, maar werden door de duitsers dankbaar gebruikt

Dat de spoorlijn belangrijk was is te zien aan de vele bunkers en Tobroeks die langs, hier de Sloelijn< te vinden zijn.

Geschutsstelling

Een observatie bunker. Ook wel een Tobroek genoemd.

De haven van Oostende werdt beschermd door de batterij “Saltzwedel neu” Nu is er het volledig gerestaureerde Atlantikwallmuseum in ondergebracht.

Duinkerke lag onder de beschutting van de stelling Zuydcoote.

Calais moest het doen met de Batterij “Oldenburg”SK

In de straten van Calais zijn nog steeds de sporen te vinden uit dat verleden!

Het zwaartepunt van de Duitse verdediging was gelegen lans het Engelse kanaal.

Cap Gris-Nez, in verouderd Nederlands: Swartenesse. Dit stukje Frankrijk ligt het dichtst bij het Verenigd Koninkrijk. Hier is het Engels Kanaal op zijn smalst. Volgens de oeroude krijgswetten verwachte de Duitsers hier de toekomstige invasie.

Hier stonden Adolf Hitler en Herman Goring in 1940 over het kanaal uit te kijken naar Engeland nadat hun legers een groot deel van West-Europa hadden veroverd.

Aan het Nauw van Calais stonden verschillende geschutsopstellingen die Engeland konden bestoken. Een van de bekendste is Batterie Todt. Dit complex bestond uit vier enorme kazematten (Turm’s) met 380mm Siegfried kanonnen. Oorspronkelijk was het geschut bestemd als scheepsgeschut maar later ook gebruikt als spoorweggeschut. De loop van zo’n kanon woog 103 ton en had een lengte van 19 meter. Hij kon een projectiel van 490 kg 55 kilometer wegschieten. Een projectiel van 790 kg kon 53 kilometer worden weggeschoten. Het lichte projectiel (490 kg) deed er 33 seconden over om Dover te bereiken, het zwaardere deed er 9 seconden langer over (de afwijking was dan 600 meter in de diepte en 64 meter zijdelings).De Marine Kusten Batterie Todt,eigenlijk Batterie Siegfried, was een onderdeel van Hitler’s Atlantikwall. Net als alle andere bouwwerken in het derde rijk was ook deze batterij gebouwd door Fritz Todt. Todt stond aan het hoofd van het Nazi bouwconstructie bedrijf “Organisation Todt”. Deze organisatie was verantwoordelijk voor alle bouwprojecten die vielen onder het Derde Rijk. Na de mysterieuze dood van Todt, in 1942, werd de batterij vernoemd naar de voormalige bouwheer Todt.

Als zo,n zwaar stuk spoorweggeschut niet in stelling was werd het opgeslagen in een aparte bunker.

In Calais kan je aan de  haven, op het voormalige geschutsemplacement,  nog steeds een Dom-bunker vinden

Close-up van de ingang van de bunker.

Le Treport is een rustige vissershaven aan het kanaal maar van groot strategisch belang als aanvoerhaven voor de vijand, dacht men in Berlijn!!. Let op de gaten in het krijt! Hier zaten meestal enkele verrassingen achter verborgen.

De onschuldig uitziende krijtrots van Frecamp

In werkelijkheid zat dit deel vol met bunkers met zware kanonnen.

Honfleur is de plaats waar de Seine in het Engels kanaal uitmond. Vanuit hier vertrok in 1608, Samuel de Champlain om Quebec en de St. Lawrence Seaway te ontdekken. Over Stuurboord de toegang tot de havens en naar Bakboord de toegang tot het lage gedeelte wat bij een aanval onderwater kon worden gezet.

Honfleur is dan wel aan de bommen van Wereldoorlog II ontsnap, maar als je om je heen kijkt zie je dat de haven van groot strategisch belang is geweest getuige deze zware bunker die de haven ingang bewaakt.

Nadere beschouwing leert ons dat de bunker nog een ander doel diende. Naast de bunker zijn de restanten van een sleephelling te zien die vermoedelijk diende voor het ophalen van het mijnen en torpedonet wat dwars voor de havenmond gespannen kon worden..

Helling gezien richting stad

Aan de overzijde is in 70 jaar veel veranderd, maar onder die heuvel zit nog veel beton verborgen!!

De kaapstander waarmee het stalennet door het water werd getrokken. Nu heeft deze kaapstander alleen nog een toeristische waarde.

Op de kade en langs de haven zijn nog de sporen van een rijk verleden te vinden zoals deze kade en kraansporen. Alle bebouwing aan en langs de kades zijn nu verdwenen.

Wat verderop aan de haven zien we deze tussen de woonhuizen weggestopte Duitse bunker.

Honfleur-Ville was het spoorwegknooppunt voor Honfleur, Calvados in Normandie. Hier eindigde twee belangrijke spoorlijnen. De belangrijkste was de lijn van Parijs via Brionne naar Honfleur. Ook was dit het eindpunt van de lokaal of nevenlijn van Paris via Pont-l’Eveque. Het hele stationsgebied, inclusief het station, zijn nu verdwenen. De CF de l’Quest opende de lijn van Pont-l’Évêque op 7 juli 1862. De hoofdlijn vanuit Parijs kwam pas op 8 augustus 1889 in dienst. In 1977 is het station voor passagiersvervoer in gesloten en bleven er alleen een paar goederensporen over.

Ouistreham aan de mond van de Orne is van uit zee de toegang tot Caen. Deze toegang werd door de Duitsers hoog ingeschat en daarom ook zwaar bewaakt,

Ouistreham is gelegen in de SWORD sector. Deze vuurgeleidingsbunker was verantwoordelijk voor het begeleiden van de batterijen die de havenmond van Ouistreham bestreken. Pas op 9 juni werd de toren, onder leiding van luitenant Bob Orell van de Royal Engineers, met drie man aangevallen. De zware deuren werden met explosieven eruit geblazen. Deze operatie alleen al duurde vijf uur! Constant werden de aanvallers bestookt met machinegeweer vuur en handgranaten die van de toren werden geworpen. Eenmaal binnen gaf het garnizoen, van 50 man, zich over en de laatste verzetshaard van Ouistreham was daarmee opgerold.

Rond de enorme commandotoren staan enkele voer- en vaartuigen en een V1 opgesteld. Eén van de opvallendste vaartuigen is een LCM landingsvaartuig. Deze blijkt gebruikt te zijn in de speelfilm “Saving Privat Ryan”

Het 41ste Royal Marines Commando bevrijde, met behulp van o.a. deze tank, op 6 en 7 juli 1944 Lion-sur-Mer

Als blijvende herinnering is deze gedenkplaat op gesteld

Hier om 08.00 uur, landde op Juno beach in Courseulles-sur-Mer, het 7th Canadian Brigade Group. Ondanks het verzet verliep de landing vrij voorspoedig mede doordat de meeste DD tanks op korte afstand van 800 meter uit de kust werden gelost. Bij de strandopgang, staat een enorme kazemat scheef gezakt in het zand. Dit is de zogenaamde ‘Cosy’s Pillbox’, vernoemd naar Sergeant Cosy die hier sneuvelde tijdens de zware gevechten rond deze kazemat.

Gedenkplaat die naar deze gebeurtenis verwijst

Cosy had de opdracht gekregen om met 15 andere Canadezen van de Royal Winnipeg Rifles om deze kazemat uit te schakelen. Met machinegeweren en handgranaten werd dit doel ingenomen, waarbij Cosy dodelijk in de longen werd getroffen. Korte tijd later kwamen zo’n 150 man aan genietroepen ter plaatse die bij de Pillbox de nodige springladingen aanbrachten. De enorme explosie verplaatste de kazemat en deze zakte scheef in het zand. De Duitsers van dit complex gaven zich daarna over’.

Wat verderop staat een niet te missen monument wat voor de Fransen van grote betekenis is (geweest)

Hier lande als vrije Fransman : Die Lange”of “De Neus” een histarische gebeurtenis.

Wat hier duidelijk opvalt aan de kazemat is dat het geschut het strand bestrijkt en niet de zee. De Duitsers gingen er vanuit dat de invasie bij vloed zou plaatsvinden zodat de landingsboten over de, door de Duitsers opgeworpen, obstakels zouden varen. Het schootsveld van de kanonnen in de bunkers was zo opgesteld dat het vuur het strand op zijn smalst (vloed) zou bestrijken.

Gelukkig voor de landingstroepen hier was het eb en was de draaicirkel van het geschut krap, anders waren er beslist meer slachtoffers geweest van dit kanon. De Vf600v kazemat voor een 5cm KwK aan de boulevard van Asnelles (zie ook hier onder)

Vanaf september 1943 werd met de bouw begonnen van deze vier M 272 geschutsopstellingen. In maart 1944 waren er nog maar twee gereed. Maar in mei was de stelling gereed voor actie. Voor iedere kazemat was 600 m³ beton nodig en vier ton stalen bewapening. De twee meter dikke wanden en plafond waren bestand tegen geallieerde bombardementen. Om verzakking door een nabij-treffer tegen te gaan was er een zware basisfundering gemaakt. De haken aan de bovenzijde dienden om de camouflage netten aan te bevestigen. Elke kazemat bevatte een snel vurend 155 mm Tbts.K.C/36 scheepskanon. Deze hadden een bereik van 20 kilometer. Hoe het ook zij, Batterie de Longues was een vervelende stelling die opgeruimd diende te worden.

Driehonderd meter vóór de kazematten ligt centraal de vuurgeleidingsbunker (Leitstand Type M 262)die het vuur bepaalde voor de achterliggende batterijen. In de voorste onderste ruimte zaten de observatoren te speuren naar doelen door de smalle spleet aan de voorzijde. Waren doelen gelokaliseerd, dan werd dit doorgegeven aan de telemetriepost op de bovenste verdieping. Deze de afstand te berekenen tot het doel en gaven deze coördinaten door aan de achtergelegen batterij. In 1961 werd de vuurgeleidingsbunker gebruikt voor “The Longest Day” in de dramatische scène met Major Werner Pluskat die als één van de eerste de enorme geallieerde vloot voor de kust ziet! Tegenwoordig is Batterie de Longues de enige stelling in Normandië die haar originele zware kanonnen nog op haar plaats heeft. (De H 667 kazemat van Wn 65 op Omaha Beach heeft nog steeds het originele 5cm KwK, en in een kazemat van Wn 72, ook op Omaha, is nog een 8,8cm Pak 43 te vinden).

De kazemat bevatte een snel vurend 155 mm Tbts.K.C/36 scheepskanon.

Het door de geallieerde opgeblazen vierde kanon

Het gerestaureerde kanon

Het door de vijand opgeblazen sluitstuk

De Leitstand van Batz-sur-Mer

Geschutsfundatie in Boursin

Arromanches werd in de middag van de 6de juni 1944 bevrijd door het 1st Battalion Royal Hampshire Regiment dat op Gold Beach was geland.  Door een tekort aan havens rond de invasiestranden werd besloten twee kunstmatige havens aan te leggen, één bij Omaha Beach en de ander bij Arromanches. Vanaf 1943 werd er door 37.000 man aan de zuidkust van Engeland aan gewerkt. Buiten de twee kunstmatige havens werden de drie andere invasiestranden (Utah, Juno & Sword) alleen voorzien van een golfbrekend scherm. Dit scherm van 60 oude schepen had als codenaam ‘Gooseberry’s. Op 7 juni werd de eerste afgezonken. Onder de ‘Gooseberry’s’ was ook de Nederlandse kruiser Sumatra. Deze werd afgezonken voor de kust nabij La Breche d’Hermanville. Haven ‘A’ (Omaha Beach) en haven ‘B’ (Arromanches) werden opgebouwd uit 146 Caissons (‘Phoenix’ elementen) en vormden zo de haven en de losplaats.

Zestig van deze ‘Phoenix’ elementen hadden een waterverplaatsing van 6000 ton. Hiervan kwam de eerste aan op 9 juni. Voor dit transport was een armada van sleepboten nodig. Een van deze slepers is de Mslb Hudson van L Smit & Co. Deze sleper is te bewonderen in de sleepboothaven van Maassluis. Op 18 juni waren er al 115 afgezonken en werden de havens in gebruik genomen. Op de eerste dag werd er al 24.412 ton aan munitie gelost. Om van de losplaats naar de kust te komen werden er drijvers (pontons), de zogenaamde ‘Whales’, gebruikt. Deze waren onderling verbonden door een stalen wegdek. De losplaats, aan het eind van de drijvende pier, had een schuifsysteem dat doormiddel van palen vast op de zandbodem stond zodat het op en neer kon met het getij. Op het strand bij Arromanches zijn nog enkele op elkaar geschoven ‘Whale’ elementen te zien en even verderop ligt een ‘lospier’ element. Het scherm van ‘Phoenix’ elementen geeft nog duidelijk de grote van de invasiehaven weer

Overal langs de kust van Arromanche zijn de wrakstukken uit 1944 nog zichtbaar

Uitvergroting van de vorige plaat

Omaha Beach, 06.30 u, 6 juni 1944. Vanuit zee nadert de invasievloot. In landingsvaartuigen worden de eerste soldaten van de 29st en 1st Infantry Division naar de kust gestuurd. Geen vlakke kust, geen zachte glooiing van zand, maar een steil oplopende, begroeide duinwand waar de bunkers, loopgraven en geschutsstukken van de soldaten van ‘Wiederstands Nester’ 60 tot en met 72 wachten. Fanatieke verdedigers met een vrij schootsveld. Stranden bezaaid met allerlei soorten mijnen, landmijnen, aan landmijnen gekoppelde vliegtuigbommen, Belgische hekken, anti-landingsboot obstakels, ijzeren staven die onder de waterlijn opgesteld waren om door de bodem van een landingsboot te scheuren.

Platte grond van WN62

Verklaring van de plattegrond

Een van de ingangen van WN62 complex

De bunkers waren vanuit zee en de lucht moeilijk waarneembaar

Een van de WN62 bunkers, nu met het monument voor de 1st Infantry Division on top, waar het zware geschut in stond.

Een van de terug gevonden kanonnen die waarschijnlijk in WN62 hebben gestaan

Achterzijde van een zwaargeschut bunker. Door zware muren aan de achterzijde van de bunker aan te brengen was het voor projectielen haast onmogelijk geworden om in het binnenste van de bunker binnen te dringen.

Zo moeten de Duitsers het slagveld =Landingsstrand gezien hebben. Met in mijn achterhoofd het verhaal dat Heinz Severloh persoonlijk vanaf WN62 meer dan tweeduizend Amerikanen gedood heeft. Het “Beest van Omaha Beach” heeft het nooit ontkend. Hij zou met zijn machinegeweer en 12500 kogels ongeveer opgesteld hebben gestaan op deze plek.

Plaquette ter herinnering aan de landing van het 1e Infantry Division op “Big Red One”

Dit is de prijs die zij betaalde.

Uitkijkend over het strand van Omaha Beach ligt het 70 hectare grote American Cemetery van Colleville sur Mer. Oneindig en kaarsrecht lopen de rijen met witte, marmeren kruisen over het gazon. Duizenden Latijnse kruisen met hier en daar een davidsster. In totaal 9.387 gedenktekens. Sommige kruisen met naam en toenaam;
‘Theodore Roosevelt JR, Brigade General US Army, New York, July 12, 1944 Medal of Honor’. Andere kruisen hebben een opschrift;
‘Here rests in honoured glory, a Comrade in Arms, known but to God’. . Er worden nog steeds 1553 soldaten vermist. ‘Missing in Action’, is de Amerikaanse term voor hen die verdwenen op of in het slagveld

Plattegrond van de US begraafplaats van Omaha Beach bij Colleville-sur-Mer

De gegraveerde namen van hen die de ‘Medal of Honor’ verworven zijn op hun kruizen met gouden letters ingekleurd. Onder een van de kruizen rust Jimmy Monteith rust. Luitenant J. Monteith, 1ste Infanterie Divisie. Hij kwam aan land met de eerste troepen en zonder aan zijn eigen veiligheid te denken organiseerde hij een aanval die er in resulteerde dat de troepen in de relatieve dekking van de eerste duinen op krachten kon komen. Hij liep op en neer over het strand om meer troepen te verzamelen en leidde de aanval op een belangrijke stelling van de vijand. Te voet leidde hij twee tanks door het mijnenveld van het strand. Hij stierf op dezelfde dag toen de vijand een hevige tegenaanval inzette op een stelling die onder leiding van Jimmy Monteith werd veroverd.

Op een trompet worden de klanken van ‘The Last Post’ geblazen. Het maakt een diepe indruk. Onder een grote granieten plaat, bij de ingang ligt een tijdcapsule die een boodschap bevat van Dwight D. Eisenhower, de supreme commander van de Geallieerde en latere president van de Verenigde Staten.
Deze boodschap zal pas op 6 Juni 2044 worden geopend, gelezen en bekend gemaakt.

Zicht vanuit een verlaten Duitse bunker op Pointe du Hoc

Overzicht van de ingezette vaartuigen op D-Day

Pointe du Hoc Rangers Memorial

Opstelling van de Duitse bunkers in de Atlantikwall van Pointe du Hoc

Heel herkenbaar en uitermate vervelend als je in het prikkeldraad vast kwam te zitten.

Pointe du Hoc waar de Rangers tegen aan moesten klimmen. Zoals te zien was er maar heel weinig strand en beschutting te vinden

Het krater landschap van Pointe du Hoc. Dit wordt bewust zo gelaten.

Om de invasie te steunen werden, in de rug van de Duitsers, in de ochtend van de 6e juni meer dan 15000 Amerikaanse parachutisten in en om het wegenknooppunt St.-Mere-Eglise gedropt. John Steel bleef toen met zijn Chut aan de kerktoren hangen. Een en ander is nog te zien in de film de Longest Day. In dit dorpje staat ook de eerste mijlpaal van de “Voie de la Liberte.

De beroemde en beruchte FLAK 88

Een ander Duits getrokken stuk

versperring die in zee stonden om het landen zo moeilijk mogelijk te maken.

Port-en-Bessin-Hussain is zwaar bevochten. Pas op 7 juni (D+1) werden de laatste Duitsers uit de bunkers die nabij de toren op de duinen zaten verdreven. Na een marine beschieting vanuit zee door de HMS Emerald en een bestoking van, met raketten bewapende, Typhoon jagers wisten commando’s van het 47th RM de heuvels hier te zuiveren. De haven was van groot belang. De Geallieerde oorlogsmachine had veel brandstof nodig. Er werd een systeem uitgevonden om via lange slangen brandstof over te pompen vanuit Engeland en vanaf tankers die voor de kust lagen. Dit is één van die plaatsen waar PLUTO aan land kwam. Van de vijf miljoen ton aan brandstof die naar het vasteland werd overgebracht, kwam 370.000 ton via PLUTO. De hoofdlijn, ‘Bambi’, moest komen tussen het Isle of Wight en Cherbourg (met vier lijnen over 70 zeemijlen) de kleinere lijn liep vanaf tankers naar Port-en-Bessin en naar Ste. Honorine-des-Pertes. Cherbourg kwam te laat in de oorlog en de lijn werd overgenomen door de Dungeness-Boulogne lijn (‘Dumbo’) met 17 lijnen. Op 27 oktober 1944 werden de pompen naar Boulogne gestart, maar toen was Port-en-Bessin al drie maanden operatief met haar ‘minor system’. Van te voren was berekend dat er dagelijks 700 ton binnengebracht kon worden. Maar toen bleek dat de haven intact ingenomen was, konden meer schepen hun lading lossen en kon er 2000 ton per dag gelost worden.

Cap de la Haque was strategisch gelegen en beschermde zowel Cherbourgh als de toegang tot de havens richting  St. Nazaire en Averranche

Deel van het fort van St. Nazaire.

Ingang van het Kriegsgräberstätte in La Cambe

La Cambe is een Duitse Oorlogsbegraafplaats met 21.222 graven. De heuvel in het midden is een massagraf. Hier rusten 296 gevallenen. Als er in Normandië Duitse slachtoffers gevonden worden, dan worden zij in deze “Kamaradenheuvel” bijgezet. Het aantal gevallenen op deze begraafplaats neemt dus nog steeds toe. In totaal worden hier 21.222 Duitse soldaten herdacht waarvan 207 onbekende soldaten waar van er 89 later zijn geïdentificeerd en begraven.

Het gedenkteken boven op het massagraf van de onbekende soldaat

Gedenksteen onderaan de grafheuvel met inscriptie

Opvallend is, hoe jong de gesneuvelde soldaten waren. De leeftijd loopt van amper 16 jaar tot aan een jaar of 72. Ook valt op dat de soldaten niet alleen onder een gedenkteken liggen, er staan namelijk twee namen op de steen. Ook stenen met “Ein Deutsche Soldat” of “Zwei Deutsche Soldaten” komen op de stenen voor.

La Cambe was nog tijdens de oorlog ingericht door the United States Army Graves Registration Service waar Amerikaanse en Duitse Soldaten van marine en luchtmacht in twee velden begraven werden. Het overgrote deel van de Duitsers stierf in de periode 6 juni en 20 augustus 1944

Terug naar hoofdpagina historie