Seinhuis Rehbrück

 

Alex Huijskes heeft het afgebeelde seinhuis gebouwd, dat met behulp van de snijplotter is ontstaan. Onderstaand lees je hoe het seinhuis is gerealiseerd.

Inhoud
Inleiding
Voorbeeld en ontwerp
Bewerken onderdelen uit de plot
Schilderen en samenbouwen
Dak en schoorsteen
De inrichting
Bedienposten P1, W2 en B3 in bedrijf
Een en ander rechtzetten
Inleiding
Mijn H0 station Rehbrück, gesitueerd in de DDR, kent drie bedienposten. Op grond van de coderingswijze bij de Deutsche Reichsbahn, hebben de posten een volgnummer en een functieaanduiding. Nummer 1 is de bedienpost voor twee overwegen aan de westzijde van het station. Deze heet daarom Post 1, aangeduid als P1. Nummer 2 is het zogenoemde Wärterstellwerk, aangeduid als W2. Hier bedient een sein- en wisselwachter de westelijke helft van het station. De treindienstleider werkt in seinhuis B3. De B staat voor Befehlsstellwerk, wat slaat op de rol van de treindienstleider. Die heeft de leiding over het treinverkeer (geeft de bevelen) en bedient zelf de oostelijke helft van het station.

Bij het grootbedrijf zijn de posten elektrotechnisch met elkaar en met de posten van de aangrenzende stations gekoppeld, nodig voor de veilige afhandeling van het treinverkeer. Bij Rehbrück wordt dit gerepresenteerd door één 1:1 bedieningspaneel voor het station met bijbehorende beveiligingen en met blokkasten waarmee een veilige afhandeling van het treinverkeer op de vrije baan wordt geregeld.

Als Rehbrück in West-Europa zou hebben gelegen, zouden de overwegen waarschijnlijk vanuit het nabijgelegen seinhuis W2 worden bediend; in Oost-Duitsland hield men met de separate post extra arbeidsplaatsen in stand. In latere jaren van het bestaan van de DDR is de bediening van diverse overwegen wel naar een nabijgelegen seinhuis verplaatst. Langzamerhand kreeg men wat meer oog voor efficiency.

Voor het ontwerpen van seinhuis W2 kon ik beschikken over een tekening uit 1910 van seinhuis Rohr-West in de Duitse deelstaat Thüringen. Het originele seinhuis heb ik niet gezien. Het is al in de jaren 1970 afgebroken. Van een vriend die dit seinhuis heeft gekend, heb ik wat extra aanwijzingen gekregen. Een speurtocht naar foto’s heeft niets opgeleverd. Ik heb dus vanuit de tekening moeten werken. Afbeelding 1 toont een deel van deze tekening.

1. Deel originele tekening seinhuis Rohr-West

Voorbeeld en ontwerp
Bij de realisatie van een gebouw werden ten opzichte van de tekening vaak kleinere details gewijzigd of toegevoegd. Vanwege het ontbreken van foto’s kan ik die vertaalslag niet reproduceren. Wel kreeg ik de tip dat Rohr-West op bepaalde onderdelen afweek van de tekening. Ik heb die aanpassingen meegenomen en daarnaast de vrijheid genomen om voor mijn gebouw hier en daar eigen keuzes te maken.

De belangrijkste aanpassingen ten opzichte van het origineel zijn:
aan de straatzijde zijn twee vensters toegevoegd om het interieur beter te kunnen zien;
Rohr-West stond in een dijklichaam langs het spoor. Daar mijn seinhuis op een vlakke ondergrond staat, heb ik de toegangstrap op een andere wijze vorm moeten geven.

Van het ondergrondse fundament is de iets buiten de muren vallende bovenkant te zien bij mijn vertolking. Aan de zijde van de toegangstrap is een groter deel van de bovenkant van het fundament zichtbaar. Het oppervlak bestaat uit natuursteen, gemaakt met de snijplotter. Aan de spoorzijde gaat het seinhuis aansluiten op de al op de modelbaan aanwezige Gruppenablenkung. Zie afbeelding 2.
In de Gruppenablenkung (een krachtig Nederlands woord hiervoor ken ik niet) worden de trekdraden uit het seinhuis naar links en rechts afgeleid naar kabelkanalen die naar de seinen en wissels lopen.

2. Zandbed met Gruppenablenkung, waar het seinhuis tegenaan komt te staan

De originele tekening is in de (gebruikelijke) schaal 1 op 100 getekend. Mijn tekening is eveneens opgezet in 1:100 en later omgerekend naar 1:87. Te gebruiken onderdelen uit de rommeldoos zijn teruggerekend naar 1:100 om deze in te kunnen passen in de tekening. De maten worden in de modeltekening uitgezet in decimeters. Na omrekenen (maten vermenigvuldigen met 100/87=1,14942) worden dit schaal millimeters. 6 meter bijvoorbeeld, is in de tekening 60 eenheden lang, en wordt na omrekenen 68,9655 mm in H0. De plotter kan uiteraard niet zo nauwkeurig werken als hier berekend, maar komt dicht bij deze waarde.

In de CAD tekening ben ik uitgegaan van een plaatdikte van 0,525 mm (in 1:100 is dit 0,457) voor de bouwlagen, omdat ik de ervaring heb dat het platenpakket altijd iets dikker wordt dan je op grond van een plaatdikte van 0,5 mm zou verwachten. Ik ga er vanuit dat de hoeken daardoor beter passen*. De zichtbare lagen worden verstek geschuurd. Dit impliceert dat de achterzijde van deze plaat voor de daaronder liggende plaat aan beide zijden 0,5 mm kleiner wordt. Daar moet je in de tekening rekening mee houden. Om positioneringsfouten in de hoeken te voorkomen, heb ik het bovenaanzicht van alle platen op een stuk papier uitgetekend.

* Bij het samenbouwen bleken de hoeken goed te passen, zie hoofdstuk 4. Het is niet eenduidig te zeggen of dit komt door het kiezen van een wat grotere plaatdikte in de tekening, maar dit lijkt effectief.

De bakstenen zijn in AutoCad getekend met de hatch ‘Brick’ met een schaal van circa 2,5550 in 1:100. Deze maat komt overeen met de stenen van mijn huis, inclusief de horizontale en verticale voeg aan één zijde van de steen. Door een minimale wijziging van de grootte is te voorkomen dat de software aan de rand van de plaat onrealistisch kleine stenen tekent. Na deze fijn afstelling van de steenpositie schuif ik eventueel vensters een fractie van een millimeter op om kleine stenen rondom te vermijden. Pas in een laat stadium, na het afpellen van de tekenlagen t.b.v. de plotfile, wordt de hatch in losse lijnen omgezet (met het explode commando). Tijdens het tekenen kunnen zodoende nog gemakkelijk correcties worden aangebracht.
Het natuursteen heb ik met de hand getekend. Die stenen zijn gelukkig een stuk groter dan bakstenen. Putjes in het natuursteen zijn aangebracht met de hatch ‘AR-sand’ met schaal 1,0000 in 1:100.

Voor de bouw worden ook Evergreen profielen, vlakke platen, platen met dakpannen, alsmede regengoten en regenpijpen toegepast. De meeste Evergreen profielen zijn in de tekening aangegeven (rood), maar komen uiteraard niet voor in de plotfile. Afbeelding 3 laat een deel van de CAD tekening zien.

3. Deel bouwtekening seinhuis Rehbrück W2

Als ik vensters teken, werk ik van buiten naar binnen; van muuropening tot glasopening. De originele bouwtekening toont de glasmaten, niet de maten van muuropeningen rondom de vensters. Een fout die ik heb gemaakt bij dit werk is het toepassen van de glasmaten voor de muuropeningen. Ik had het kunnen weten; het is niet de eerste bouwtekening die ik onder ogen krijg. Het viel me op doordat de vensters nogal klein uitvielen. Na opnieuw tekenen komt het aanzien van mijn tekening overeen met het origineel.

Bewerken onderdelen uit de plot
Ik start met het lossnijden van de afzonderlijke platen uit de plot. Die kunnen vervolgens makkelijker gehanteerd en gedraaid worden bij het uitsnijden van de openingen voor vensters en deuren, zie afbeelding 4. Op minder gemakkelijk herkenbare delen maak ik een aantekening met balpoint.

Alle snijlijnen van een plaat worden een- of tweemaal voorzichtig en met minimale druk op het mes ingesneden voordat ik krachtiger ga snijden. Het mes goed in de snijlijn zetten en goed rechtop houden beperkt het risico op fouten.

4. Uitsnijden muren seinhuis

Veel licht, waaronder strijklicht over de plaat, is van belang om goed te kunnen snijden. Zeker moeilijke vormen, zoals het uitsnijden van de ovale vensteropeningen van dit gebouw (zie verderop), doe ik bij optimale lichtomstandigheden. Behalve zien wil ik ook voelen wat het mes doet. Daarmee bedoel ik niet dat ik in mijn vingers probeer de snijden, maar ik wil zien én voelen of het mes in de snijlijn staat, er niet uitloopt en hoe krachtig het mes snijdt. Daarom is het zaak altijd de plasticplaat vast te houden, ook wanneer een onderdeel tegen een aanslag is gelegd (afbeelding 5), omdat het bijna te klein is om vast te houden.

5. Hulp bij snijden kleine onderdelen (binnendeur)

De smalste delen tussen vensters in deze plot zijn 0,9 mm (de bruikbare ondergrens ligt op 0,7 mm). Beide snijlijnen langs zo’n ‘balk’ worden doorgesneden voordat de overige lijnen van de rechthoeken volledig worden uitgesneden. De zijdelingse belasting op de dunnere delen is met deze werkwijze minder. Ze blijven zodoende beter recht.

6. Openingen voor positioneren van profielen

De dunste ´balken´ van de vensters in dit seinhuis zijn gemaakt met Evergreen profiel van 0,5 x 0,5 mm. De plot bevat lijnen voor openingen ten behoeve van het positioneren van deze profielen. De profielen lopen door tot in de muur of worden op de juiste plaats gehouden door een opening in de middenstijl van het kozijn. De snijlijnen heb ik tweemaal voorgesneden om ze gemakkelijker terug te kunnen vinden, maar worden pas uitgesneden als de rand van de raamopening is afgewerkt. In afbeelding 6 en 8 zijn dergelijke openingen te zien.

Andere profielen zijn toegepast voor vensterbanken, dorpels, ondersteuning van het platform voor de ingang alsmede voor de sluitlijsten op de te openen vensters. Bij een seinhuis kunnen de meeste vensters geopend worden voor het geven van mondelingen aanwijzingen en handseinen. Ook handig voor een praatje met een collega buiten of met een andere voorbijganger.

De opstaande randen die het gevolg zijn van het uitsnijden moeten worden weggewerkt. Afbeelding 7 toont deze fase van het werk en het gebruikte gereedschap. De opstaande randen maken de plaat lokaal dikker dan 0,5 mm, waardoor vensters en hoeken niet zouden passen. Op vlakke plaatdelen wordt de rand met een platte vijl tegen de opening in weggevijld. Ook de randen aan de achterzijde, hoewel de randen daar aanzienlijk kleiner zijn dan die aan de voorzijde. Voorzichtig ben ik geweest om de gegraveerde slotplaten op de deuren niet weg te vijlen.

7. Onderdelen worden uitgesneden en afgewerkt

Op gegraveerde baksteen- en natuursteenplaten worden de opstaande randen krachtig ingedrukt. Daarna worden eventuele onzuiverheden in de openingen en langs de zijranden recht gevijld en worden indien nodig hoeken met een driehoeksvijltje maximaal scherp gemaakt.

De voegen in baksteen en natuursteen rondom vensters en deuren worden na het indrukken van de rand opnieuw ingekrast met een breekmesje en om de hoek doorgetrokken met een scalpelmesje. De opstaande vezels in de opening worden voorzichtig met een vijltje weggehaald. Naar achteren vijlen en daarna aan de achterzijde van de rand naar de plaat toe vijlen. Een of twee bewegingen per zijde is doorgaans voldoende.

De openingen voor de profielen van 0,5 x 0,5 mm worden uitgesneden als de rand van de raamopening vlak is gevijld. De profielen worden op lengte geknipt en ingelijmd. Indien nodig de voorzijde afwerken met een beetje plamuur. Afbeelding 8 toont het inpassen van de profielen.

8. Plaatsen 0,5 x 0,5 profielen in kozijnen

Afbeelding 9 presenteert de platen die samen de ingangszijde van het gebouw gaan vormen. Van links naar rechts zijn dit het platform voor de ingang van de bovenetage (rechtopstaand) met daaronder de natuurstenen buitenmuur, de daaronder liggende buitenmuur met bakstenen op de 1e etage, drie onderlagen met deuren en ramen op verschillende niveaus in de muur en tenslotte de draagmuur van de vloer voor de bovenetage.

9. Plaatwerk voor de ingangszijde

De buitenste platen worden verstek geschuurd, zodat je geen kanten ziet op de hoeken van het gebouw. Dit wordt gedaan op de schuurtafel die getoond wordt in afbeelding 10. De werking is afhankelijk van de druk die je op de te schuren plaat uitoefent. Steeds kijken hoever je bent en je vingers op de minst bewerkte plekken zetten. Als de schuine zijde bijna goed is, de laatste correcties om overal op 45ºuit te komen uitvoeren met een platte sleutelvijl.

10. Schuurtafel

De kleine onderdelen van de aanbouw bij de voordeur en de WC worden verstek geschuurd terwijl deze nog aan een groter deel van de plaat vastzitten en/of deuropeningen nog niet uitgesneden zijn. Dan houd je ze gemakkelijker vast. Voor de kleinste delen, niet breder dan een deurpost, is dit de enige manier om ze af te kunnen schuinen. Afbeelding 11 laat dit zien.

11. Verstekschuren deurpost van 1,5 mm breed

Het seinhuis heeft deuren van 70, 80 en 90 cm breed in 1:1 gemeten. Mijn deuren bezitten verdiept liggende panelen, overeenkomstig het originele seinhuis. Dit reliëf is weergegeven door plaatjes van 0,25 mm dikte te monteren in daartoe bestemde openingen. De openingen zijn (uiteraard) gemaakt aan de hand van snijlijnen in de plot. Ze moeten, na eventuele nabewerking, zuiver rechte zijden en messcherpe hoeken hebben.

Het vervaardigen van de vulplaatjes is een precisie klusje. Ze worden eerst bijna op maat geknipt met de chopper; een fractie te groot. Voor de smalle plaatjes heb ik Evergreen profiel van 3.2 mm breed als basis kunnen nemen. Die voor de WC-deur is uit een grotere plaat gesneden. De plaatjes moeten stapsgewijze in breedte en lengte worden verkleind. Ik pas steeds hetzelfde plaatje in dezelfde stand in dezelfde opening. Met balpoint heb ik daartoe een merkteken op een uiteinde gezet. Zie afbeelding 12. Met een fijn gekapt sleutelvijltje wordt steeds wat van het plaatje afgehaald en wordt het in de opening gepast. Een tang met niet gegroefde bek kan gebruikt worden om het plaatje tijdens het vijlen vast te houden.

12. Vervaardigen verdiept liggende panelen van de deuren

Omdat de hoeken van de opening in de deur niet 100% scherp gevijld kunnen worden (scherpe hoeken van een vijl hebben toch een zekere ronding), dienen de hoeken van het plaatje afgerond te worden, maar zo weinig dat dit bijna niet zichtbaar is. Als het plaatje in de opening blijft hangen, maar niet bol staat van de materiaalspanning, kan het vastgelijmd worden. Dat doe ik met vloeibare lijm van Faller of Revell op de achterzijde van de deur. MEK werkt ook, maar dat gebruik ik niet voor dit doel (wel voor bijvoorbeeld polystyreen op ABS of PVC). Dikke plasticlijm uit een tube niet toepassen! Dat leidt na zo’n 10 jaar tot het uit elkaar vallen van het gebouw.

Voor het paneel voor de WC-deur bleek na het pas maken dat ik een te dikke plaat als uitgangsmateriaal had genomen. Ik heb de achterzijde afgeschuurd op een polijstpapier korrel 280. Dat ging sneller dan een nieuwe plaat maken.

Als alternatief had ik de wanden met deuren kunnen laten plotten in twee lagen van 0,25 mm. Dan zouden de deurpanelen met het uitsnijden van de bovenste laag gereed zijn geweest. Echter, de vensteropeningen zouden dan in beide lagen uitgesneden moeten worden. Mede omdat een tweede plotfile nodig zou zijn geweest en een separate plot gemaakt zou moeten worden, zal de hoeveelheid werk voor de alternatieven elkaar niet veel ontlopen denk ik.

Volgens de overlevering was de muur van de WC-ruimte als enige onderdeel van dit seinhuis uitwendig gestuukt. Ik heb dit overgenomen en er een paar gaten in laten vallen. Het gebouw is tenslotte Oost-Duits. De bakstenen die daar te zien zijn liggen feitelijk te veel aan de oppervlakte van de muur. Ik heb echter de ervaring dat dit in H0 niet storend is. Het niet dikker hoeven maken van de rest van de muur spaart een hoop geknoei uit.

De muur en de deur van de WC-ruimte bevatten een ovaalvormig venster. Bij de muur is de plotter in de fout gegaan. In plaats van een ovaal is een scheefstaand ei geplot. Zie afbeelding 13.

13. Scheef ei geplot i.p.v. ovaal (boven de buitenmuur, daaronder de eerste onderlaag)

Ik heb een oplossing gevonden waarbij geen nieuwe plot van dit onderdeel nodig is.

14. Gereed om ovaal te spuiten op buitenmuur
De wel correcte eerste onderlaag is met crêpe plakband op de buitenmuur vastgezet. Door de vensteropening is een laagje verf op de buitenmuur gespoten. Na uitpakken van het pakketje en uitharden van de verf is de buitenmuur gereed om te snijden, afbeelding 15.

15. Ovaal kan in buitenmuur gesneden worden

Met een vaste hand heb ik met het mes rondom het opgespoten ovaal voorzichtig een nieuwe snijlijn getrokken, die de geplotte snijlijn enkele malen kruist. De lijn is stap voor stap dieper gemaakt, zie afbeelding 16. Een ronde en een halfronde sleutelvijl hebben het nawerk gedaan. Uiteindelijk is het juiste ovaal in de juiste maat tevoorschijn gekomen. De nog zichtbare snijlijn van de plotter is met de zijkant van een mes dichtgedrukt.

16. Snijden ovaal in buitenmuur

 

Uit de rommeldoos zijn onder andere een trap van Auhagen en twee kozijnen van Faller toegepast. Zie afbeelding 17. De kozijnen heb ik gebruikt vanwege de structuur met vele kleine ruiten. Ze zijn in feite te groot voor het seinhuis, zie afbeelding 19, maar zijn desondanks goed inpasbaar. Aan de trap zijn messing hekken van Brawa bevestigd, welke niet op deze foto staan.

17. Aanvullend bouwmateriaal

Zoals afbeelding 18 laat zien, heeft de inpassing van de Faller kozijnen voor mijn doel een te dunne linker rand en bovenrand. Deze zijn opgevuld met plamuur (Vallejo 70.401). Ze hebben daarmee een goed aanzien gekregen.

18. Inpassen kozijnen uit de rommeldoos

Afbeelding 19 toont de achterzijde van deze vensters. De plamuurlaag aan de voorzijde van het linker kozijn is aangebracht; die aan de achterzijde, om de niet gebruikte openingen op te vullen, nog niet. De minder fraaie afwerking aan de binnenzijde wordt verhuld doordat deze ruimte niet verlicht wordt en omdat de andere zijde slechts kleine vensters bezit.

19. Achterzijde ingepaste vensters (waarvan er één is geplamuurd)

Het voorportaal van de ingang op de 1e etage bevat volgens de tekening een paar dichtstaande luiken. Dat detail heb ik overgenomen en komt goed uit, want die zijde komt in Rehbrück op het zonnige zuiden te liggen. De graveerlijnen rondom deze luiken heb ik bij nader inzien wat dieper ingekrast om de luiken optisch los te maken van de wand.
De voorbereidende werkzaamheden worden afgerond met het boren van 0,3 mm gaatjes in de slotplaten. Daar zullen in een later stadium deurkrukken in worden geplaatst.

Schilderen en samenbouwen
Het bouwpakket voor het seinhuis is beperkt in omvang. De samenstelling is niet heel complex. Daarom is geen verfplan opgesteld. Ik ben gestart met het opbrengen van lichtgrijze primer op de buitenmuren uit een Tamiya spuitbus. Daartoe zijn de betreffende onderdelen afgeplakt en met dubbelzijdig gemaakt crêpe plakband op een stuk karton vastgezet. De teerheid van sommige onderdelen sluit het gebruik van dubbelzijdige tape voor dit werk uit. Gehaast, doordat ik buiten wilde spuiten op een schaars moment met weinig wind, is er toch iets fout gegaan.

20. Goed en fout

Afbeelding 20 toont enkele onderdelen na het primeren. Goed was het afplakken op de aanhechtings-plaatsen voor het voorportaal op de rechter plaat. Die voor de WC-ruimte op de middelste plaat ben ik echter vergeten. Met een scalpelmesje zijn deze plaatsen weer kaal geschrapt. De grote kozijnen in de onderbouw zijn meegespoten. Dat was niet nodig geweest. Al het houtwerk zal een basislaag krijgen met goed vloeibare lichtbruine Revell 89. Deze kozijnen moeten dus nogmaals een grondlaag krijgen. De bruine verf was overigens wel makkelijker aan te brengen vanwege de primer. Uiteindelijk bleek het spuiten van deze kozijnen dus toch nuttig te zijn.

Ondanks het niet opstellen van een verfplan, is wel overzicht nodig voor het verdere schilderproces. Daartoe zijn alle onderdelen behalve die voor het dak overzichtelijk uitgestald met de voorkant naar boven. Zie afbeelding 21. Vooraf hebben de onderdelen een wasbeurt met een tandenborstel en verdund afwasmiddel gekregen. Onderdeel voor onderdeel wordt opgepakt voor het aanbrengen van de bruine basislaag op de kozijnen met een marterharen penseel maat 1. Dit gebeurt aan binnen- en buitenzijde. Ik gebruik hiervoor lakverf, omdat dit beter aan het plastic hecht dan watergedragen verf en beter bestand is tegen de navolgende bewerking. Mijn nieuwe potje Revell 89 schildert overigens beter dan ik ooit met dit merk heb ervaren. Terwijl Humbrol in kwaliteit achteruit is gegaan, lijkt Revell beter te worden.

21. Alle onderdelen seinhuis behalve die voor het dak

Na uitharden van de basislaag worden de deuren, deurposten en kozijnen twee maal ingestreken met Vallejo 73.214 chipping medium.

De deuren worden vervolgens geschilderd met 70.983 flat earth. Dit wordt wat vlekkering op de chipping ondergrond. Afpellen met water is nauwelijks nodig, wat egaler maken wel. De deuren worden daartoe ge-dry brushed met hetzelfde flat earth. De deuren zijn nu vrij donker en krijgen een dry brush met de kleur van de ondergrond: Revell 89. Het resultaat is een deur die zijn beste tijd achter zicht heeft, maar er toch niet heel beroerd uitziet. Zie afbeelding 28. Dan rest nog het schilderen van de slotplaten met goed vloeiende aluminiumverf, te weten Vallejo 71.062. Helemaal perfect lukte dit niet, waarschijnlijk vanwege het gebruik van een penseel met te weinig haren. Ik zag de punt van het penseel niet goed. Met een op kleur gebracht mengsel van Vallejo 70.983 en 70.344 German winter white zijn foutjes rondom de slotplaten gecorrigeerd. Tenslotte zijn de deuren egaal afgewerkt met een matte vernis. De gaatjes voor de deurkrukken zijn daarna doorgeprikt met een 0,3 mm boortje.

De raamkozijnen en deurposten worden geschilderd met Vallejo 70.344, een warm witte kleur die niet al te helder oplicht. Na circa 4 uur wachten zijn ze afgepeld met een penseel en veel water. Het doel is afgebladderde verf te imiteren. Ik verwachtte door de verf langer te laten drogen dan gebruikelijk en door het toepassen van een zacht penseel (maat 3) fijner te kunnen afpellen. Dat is uiteindelijk wel gelukt; er lieten hoofdzakelijk kleine stukken verf los. De volgende keer zal ik echter sneller met afpellen beginnen. Vanwege de vier uur droogtijd duurt het best lang voordat de natgemaakte verf weer kwetsbaar wordt. Juist het moment van kwetsbaar worden moet je benutten; daarna ontstaat het risico op teveel schade.

Na uitharden zijn de loshangende schilfers met een fijn vijltje weggehaald. Eventueel achter de kozijnen gelopen witte verf, zie afbeelding 22, wordt weggevijld (dit zou ertoe kunnen leiden dat het glas niet goed aansluit). Afstoffen met een tandenborstel. In diverse hoeken heeft zich wat verf opgehoopt. Dat wordt voorzichtig met een driehoeksvijltje weggehaald; bij de kleinste openingen met een scalpelmesje. Daarmee worden de hoeken weer scherp en wint het model aan realisme. Dit leidt niet tot het verdwijnen van de witte verf in de hoeken, mits voordien de hoeken in het plastic messcherp waren gemaakt.

22. Achter het kozijn gelopen verf weghalen en herstellen

De kozijnen worden aan de buitenzijde afgemaakt via micro schilderen met een penseel 3×0 en de warm-witte verf 70.344. Daarmee worden grotere openingen in de verflaag gedeeltelijk aangevuld. Om de verf langere tijd smeuïg te houden wordt wat retarder 70.597 toegevoegd. Het penseel moet soepel blijven voor dit werk en wordt daarom ongeveer elke minuut schoongemaakt in een bakje water en afgedroogd op keukenpapier. Afbeelding 23 laat een van de vensters zien vóór plaatsen achter de buitenwand. De toestand van het houtwerk lijkt overdreven slecht, maar zo beroerd (of erger) zagen veel kozijnen in de DDR er uit na vele jaren zonder onderhoud. De dientengevolge veel voorkomende houtrot heb ik in model weggelaten. Dat zou in H0 moeilijk te realiseren zijn.

23. Flink afgebladderde verf kwam veel voor in de DDR

De kozijnen worden aan de achterzijde na verwijderen van over de rand gelopen witte verf waar nodig aangetipt met Revell 89. Op de 1e etage is het binnenoppervlak om de kozijnen heen zwart geschilderd om de wanden lichtdicht te maken. De randen van de binnenmuren blijven vooralsnog onbeschilderd om goed te kunnen lijmen. Naderhand wordt het middendeel de 1e etage-wanden op kleur gebracht met beige verf Humbrol 28; in het voorportaal met Vallejo 70.989 sky grey. De randen van de zwarte verf blijven zichtbaar om later het resterende zwartmaken naadloos op aan te kunnen sluiten. Zie afbeelding 24 en 32.

24. De binnenlagen zijn samengevoegd en gedeeltelijk geschilderd

Rondom de kozijnen op de begane grond is het binnenoppervlak grijs geschilderd met sky grey zonder zwarte ondergrond. Beneden wordt het seinhuis niet verlicht; er zal naar verwachting weinig van deze binnenmuren te zien zijn, maar een glimp kaal plastic wil ik niet zien. De afbeeldingen 24 en 32 laten een samengestelde binnenwand zien tijdens het schilderproces.

Bij het grootbedrijf staan in de benedenruimte van een seinhuis draadspanners. Die houden de trekdraden voor seinen en wissels op spanning. Dat zorgt voor een strakke koppeling tussen het bedientoestel bovenin het seinhuis en de seinen en wissels. Omdat de benedenruimte niet verlicht wordt (daar is in de regel niemand) en kleine vensters heeft, die bovendien wat stoffig worden gemaakt, zou vrijwel niets van de spanners te zien zijn. Deze ruimte blijft daarom leeg. In Rehbrück staan wegens modificatie van het emplacement enkele spanners buiten, zodat ik kan deze als voorbeeld kan laten zien in afbeelding 25.

25. Buiten opgestelde seinspanner (voor sein J) en twee wisselspanners

Bij het samenvoegen van de muurplaten aan de spoorzijde is een extra handeling nodig geweest. De voorste kozijnbalk van het middelste venster stond een beetje bol. Plasticlijm is onder die smalle balk niet toepasbaar zonder dat het tevoorschijn komt. Daarenboven is de onderliggende plasticlaag op die plaats geschilderd, waardoor deze lijm niet zou hechten. Om de bolling eruit te krijgen is onder de balk een beetje flexlijm van Anitadecor gesmeerd. Vervolgens is op overige delen van de plaat plasticlijm aangebracht. Na positioneren heeft gedurende een nacht een gewicht op het venster gestaan. Afbeelding 26 is na afloop van deze werkzaamheden gemaakt. Het resultaat is te zien in afbeelding 23. De balk is stevig vastgekleefd.

26. Kozijnbalk van bovenste laag vastgezet

De WC-ruimte wordt aan de buitenzijde tweemaal geschilderd met steengrijze Lifecolor UA741. Daarna is met tussenpozen viermaal een wash aangebracht met Vallejo 76.523 European dust. Tweemaal is de wash afgedept met een doek en tweemaal met een sponsje, dat tussendoor gedroogd werd op keukenpapier. Met een sponsje creëer je een andere microstructuur dan met een doek. Beide vullen elkaar mooi aan. Afbeelding 27 laat een tussenstand zien.

27. WC-muren na de 2e wash, alsmede het gebruikte sponsje

De binnenwanden van deze ruimte zijn geschilderd met Vallejo sky grey. Waarschijnlijk zal er bijna niets te zien zijn van de binnenruimte, maar als er door de vensters licht in valt, wil ik niet het risico lopen dat er iets van het kale witte plastic op de wanden zichtbaar is. Ik zie af van het plaatsen van een WC-pot met toebehoren. Dat zou zonde van het werk zijn.

Parallel aan het schilderen worden al delen in elkaar gezet. Zo ook de deuren van de WC-ruimte en van het voorportaal. Afbeelding 28 toont deze deuren met deurpost. De buitenmuur is aan de rechterzijde zo fragiel, dat deze niet zonder vlekken met plasticlijm vast te zetten is. Hiervoor heb ik flexlijm toegepast.

28. Samenstellen deuren, rechterzijde van de deurposten is nog los

De buitenzijde van de houten wanden van het voorportaal hebben als basis een lichtgroene laag gekregen met Humbrol 120. De volgende dag is daar een laag Vallejo chipping medium 73.214 overheen gegaan, gevolgd door Vallejo 70.990 light grey. Na een half uur zijn deze wanden met een stevige kwast onder de kraan afgeborsteld. Een aanzienlijk deel van de grijze verf kwam los. Het afpellen van de verf ging echter niet zo makkelijk. De volgende keer zal ik weer, zoals ik meestal doe, twee lagen chipping vloeistof opbrengen.

De wanden van het voorportaal zijn nog te steriel, zie afbeelding 28 en 29. Van de voordien ingekraste houtnerven is weinig meer te zien. Daar is schaal H0 toch wel wat klein voor. Begonnen wordt met een dry brush met Vallejo 70.989 sky grey. Met het toegepaste Humbrol groen en Vallejo light grey worden op enkele planken plekken aangebracht. Op nog kleinere schaal worden streepjes Vallejo 70.305 light rubber geschilderd om het hout verder te verlevendigen. Daarna is met light rubber een dry brush op de wanden gezet. Tenslotte is er nog een hele droge dry brush opgezet met Lifecolor UA718 cold light shade. Daarmee heeft het hout een wat ouder aanzien gekregen. Het resultaat is o.a. te zien in afbeelding 63.

29. Verfwerk detailleren, vensterbank schilderen, dan de lagen samenvoegen

Bij nader inzien vond ik de voegen in de natuurstenen muren onvoldoende tevoorschijn komen. De graveerlijnen van het natuursteen zijn tweemaal nagetrokken met het breekmes. Daardoor werd in sommige voegen iets van het witte plastic zichtbaar. Om dit te herstellen zijn de natuurstenen delen met het steengrijze UA741 overgeschilderd. Dat heeft tevens verfspatten in de primer geëgaliseerd.

De bakstenen muren hebben rode bakstenen gekregen. Toegepast is een mengsel Humbrol verf, te weten nr. 70, 24, 34, matte vernis in de verhouding 4:1:1:½. Dit wordt wat vloeibaarder gemaakt met Humbrol verdunner. Twee lagen grijze Vallejo wash 76.516 hebben de muren iets donkerder gemaakt. Alleen waar de wash te intens was is het oppervlak met een doek gedept.

De vensterbanken en de hoeken van natuursteen kunnen afgewerkt worden na schilderen van de bakstenen. Dit schilderen van de bakstenen moet snel gebeuren, waardoor het bijna niet mogelijk is de vensterbanken en natuurstenen geheel te ontzien. Zie afbeelding 30. De vensterbanken en dorpels krijgen nu een grondlaag met het betongrijze Revell 75; de randen van de natuurstenen worden waar nodig bijgewerkt met UA741. Daarna krijgen de vensterbanken en dorpels een natuurstenen uiterlijk met twee laagjes UA780 blue stone, gevolgd door matte vernis. Hierbij is het zaak de bakstenen niet meer te raken.


30. Bakstenen geschilderd (nog zonder wash)

De natuurstenen ondermuren en de natuurstenen hoeken in de bovenmuren hebben een rode tint gekregen met 2 lagen Lifecolor UA784 reddish stone, gevolgd door droog borstelen met grijs-roodbruine pigmentpoeder 6084 van Rainershagen. Op de hoekstenen van de 1e etage gebeurt dit wat voorzichtiger met een kleinere kwast. Afbeelding 31.

31. Inborstelen met pigmentpoeder

Het pigmentpoeder maakt de kleur van de stenen wat intenser. Belangrijk is ook dat het laatste beetje glans hiermee van de stenen verdwijnt. Flink borstelen, dan komt het gewenste resultaat tevoorschijn. De muren komen nu meer tot leven.

Parallel wordt verder gewerkt aan de binnenwanden op de eerste etage. De ervaring leert dat watergedragen verf slecht dekt op een zwarte ondergrond. Mijn keuze voor een wat ouder potje Humbrol 28 is de juiste. Na twee lagen, zie links en rechts op afbeelding 32, is de verflaag al voldoende dekkend en egaal voor een binnenwand. Het glas kan geplaatst worden. De rest van het schilderwerk volgt na het samenbouwen.

De twee lagen Vallejo verf op de benedenetage dekken ook voldoende, maar die zijn op een witte ondergrond geschilderd. Vanwege dik schilderen om de verf zoveel mogelijk te laten dekken, drogen die lagen niet strak op. Dat is in deze niet te verlichten ruimte echter niet erg.

32. Schilderen op de zwarte ondergrond

De buitentrap worden met Revell 75 beton grijs geschilderd. Om hem beet te kunnen pakken geschiedt dit in twee fasen. De pincet met daarin de trap wordt voor een paar uur in de rand van een doos geklemd, waardoor de verf rondom kan drogen. Zie afbeelding 33.

33. De trap wordt in twee etappes geschilderd
Het platform voor de ingang van de bovenetage, tevens plafond van de WC-ruimte, bestaat uit drie platen. Deze blijven nog onbeschilderd vanwege het moeten aanlijmen van diverse onderdelen. Ook de grondplaat die de bovenzijde van het fundament is, blijft vanwege lijmen nog zonder verf.

De delen van elk van de muren worden op elkaar gelijmd. Daarna wordt het gebouw samengesteld. Ik neem daarvoor de tijd, afbeelding 34. Als je met nog onvoldoende uitgeharde lijm al een volgende muur probeert te verbinden, kan er gemakkelijk scheefstand optreden.

34. Niet alle muren in één keer willen lijmen

Alle wanden van het hoofdgebouw worden nu gecompleteerd door het oplijmen van de twee buitenste lagen op de al eerder samengestelde sets met de achter liggende platen.

35. Deurkrukken voor het seinhuis
Vóór het samenbouwen van deze vier wanden worden de deurkrukken ingehangen. Deze zijn gevormd uit 0,3 mm staaldraad. De zichtbare kant wordt vlakgeslepen op een slijpschijfje. De kant die in de deur gestoken wordt is bij voorkeur puntig, echter zonder uitsteeksels. Met een kleine combinatietang lukt het me dit uiteinde van de staaf af te knippen zonder dat nabewerking nodig is. De deurkrukken zijn aan de achterzijde vastgezet met tweecomponentenlijm. Afbeelding 35 toont de toegepaste deurkrukken. Ongeveer eenzelfde aantal ligt op de vloer. Ondanks dat het materiaal magnetisch is, lukt het vaak niet een weggesprongen deel terug te vinden. Het zij zo.

Als getoond in afbeelding 34 worden ook de wanden van het hoofdgebouw in fasen samengevoegd. Eerst een korte en een lange wand. De hoek past goed; de wanden blijken zonder verdere hulp zuiver verticaal te staan. Wel moet de hoek tussen de wanden gedurende het drogen van de lijm met een tekenhaak op 90º gefixeerd worden. De andere twee wanden worden op dezelfde wijze samengevoegd.

In een van beide bouwdelen wordt de vloerplaat ingelijmd. Deze komt niet uit de plot, maar is gesneden uit zwart polystyreenplaat van 0,5 mm dikte. Daarna kunnen de twee bouwdelen samengevoegd worden. De hoeken passen goed. Hier en daar is een minimale spleet te zien, die later met wat Vallejo plamuur zal worden gevuld. Daarbij wordt het teveel aan plamuur direct met een enigszins vochtig penseel afgewist. Daarna een tipje verf, wat pigmentpoeder op het natuursteen en de hoeken zijn klaar.

Voorafgaand aan dit afrondende plamuur- en schilderwerk zijn eerst het platform, de WC-ruimte en het voorportaal geplaatst. De WC-ruimte blijkt 0,5 mm te hoog. Een foutje in de tekening. Ik heb ergens in het tekenproces het platform waarschijnlijk een laag dikker gemaakt, zonder de WC-ruimte lager te maken. De oplossing: schuren op een stuk polijstpapier en tussendoor steeds meten of het schuren gelijkmatig verloopt.

In afbeelding 36 is het seinhuis als proef neergezet op de plaats van bestemming.

36. Proefopstelling seinhuis
De vloer van de 1e etage bij het grootbedrijf draagt onder andere de handelinrichting en het bloktoestel. In een groot seinhuis weegt deze apparatuur tonnen. Bij mijn origineel, Rohr-West, wordt de vloer gedragen door stalen I-balken. De vloerplaat van mijn vertolking krijgt niet veel gewicht te dragen, maar is gevoelsmatig toch iets te zwak voor het beoogde messing interieur. Een enkele balk Evergreen profiel van 2,5 x 1,5 mm onder de vloer lost dit op.

Voordat de bodemplaat onder het seinhuis kan worden gelijmd moeten de vloer en het plafond van de begane grond worden geschilderd, worden de draden voor de verlichting doorgevoerd (deze gaan via de schoorsteen door tot onder het dak) en worden de ruiten extra geborgd. Dat laatste vind ik nodig omdat de benedenetage na het samenbouwen niet meer bereikbaar zal zijn. In aanvulling op het gebruikte Micro kristal clear, fixeer ik de ruiten met wat tweecomponentenlijm. Dit om er zekerder van te zijn dat ze niet naar binnen zullen vallen.

Met afgeplakte lijmnaden wordt het binnen liggende deel van de vloerplaat geschilderd met Vallejo 70.869 basalt grey op primer van hetzelfde merk. Zie afbeelding 37. Het plafond heb ik dezelfde kleur gegeven als de binnenwanden van de 1e etage.

37. Het inwendige deel van de bodemplaat wordt geschilderd

Na een laatste controle wordt de bodemplaat aan het gebouw gelijmd. De vensters van de benedenetage worden stoffig gemaakt met grijs pastelkrijt. Dat geeft tevens de betreffende kozijnen een nog meer desolate indruk.

Dan wordt het tijd om de ondersteuning voor het platform te realiseren: twee palen van 2,0×2,0 mm en steunbalken van 1,5×1,0 mm. Het plastic is krachtig ingekrast met een koperborsteltje, waardoor de houtnerf ook na het schilderen zichtbaar blijft. Na monteren wordt het ‘hout’ bruin geschilderd met Revell 89 voor een goede hechting en basiskleur en daarna met Lifecolor UA 717 cold base color voor een egale bovenlaag in vrijwel dezelfde kleur. Dry brushes zorgen voor een beter aanzien. Achtereenvolgens zijn gebruikt UA718 cold light shade, UA713 warm dark shade, 70.305 light rubber en om het geheel wat milder te maken met UA717.

Het platform is 2x geschilderd met betonkleur Revell 75, waarvan de 2e laag verdund is. Er wordt echter nog geen verf aangebracht waar de palen van het hekwerk bevestigd moeten worden. De trap is nog niet gemonteerd om overal goed bij te komen. Onder op de muur van de WC-ruimte is wat optrekkend vocht gesimuleerd met wash 76.523 European dust.

De zichtbare delen van de bodemplaat worden 1x geschilderd met Revell 75, gevolgd door een laag Vallejo 70.884 stone grey. De tussenstand is te zien in afbeelding 38.

38. Seinhuis in opbouw

De messing trapleuningen hebben een laag primer uit een spuitbus gekregen en zijn geschilderd met Vallejo 70.330 Rus Tank Crew highl, een gedempt groene kleur. Deze hekwerken zijn met UHU tweecomponentenlijm aan de trap bevestigt. De trap die aanvankelijk bijna passend leek te zijn blijkt uiteindelijk te kort. Om de staanders van de leuningen zuiver verticaal te krijgen is een drietal extra treden nodig. In de rommeldoos vond ik een passende trap van drie treden die, onderaan gemonteerd, een geloofwaardige combinatie vormt met de rest van de trap. Dat de eerste paar treden geen leuning bezitten vind ik voor deze trap acceptabel. Hij dient uitsluitend voor zakelijk gebruik en ver naar beneden vallen, als het al zou gebeuren, doet men daar niet. Zie afbeelding 39.

39. Trap en platform

Op het platform zijn leuningen geplaatst met behulp van Evergreen profielen. De hoek in dit hekwerk maakt hem sterk. De leuningen zijn verder op kleur gebracht met Vallejo 70.301 light rust en donkerbruin pastelkrijt.

Dak en schoorsteen
De schoorsteen komt als eerste ter sprake. Om de schoorsteen samen met de muren in de baksteenkleur te kunnen schilderen, moest deze al ruim voor de bouw van het dak in elkaar gezet worden. Bij het originele seinhuis staat de schoorsteen op de fundering. Mijn schoorsteen is niet zo zwaar en staat op de vloer van de 1e etage; het in de onderbouw staande deel zie je toch niet. Het deel van de schoorsteen dat in model nodig is, is desondanks lang en smal en daardoor wat lastig om te bouwen.

De lijmnaden van de enkel laags wanden zijn klein in relatie tot lengte van de schoorsteen. Afbeelding 40 laat zien dat de wanden ook nog eens krom getrokken zijn. Lijmen zonder vlekken van plasticlijm is zo goed als onmogelijk. Anders dan bij het gebouw, wordt de schoorsteen daarom vóór het schilderen in elkaar gezet. Ook hier wordt weer Faller plasticlijm toegepast.

40. Een gewicht en hoekprofielen zijn nodig voor lijmen schoorsteen

De platen waaruit de schoorsteen bestaat zijn zoveel als mogelijk verstek geschuurd terwijl de delen nog aan elkaar zaten. Dat vergemakkelijkt het vasthouden. Overeenkomstig het voorbeeld zijn bovenin uitstroomopeningen aangebracht en loopt de schoorsteentop taps toe naar de dekplaat. Het lijmen wordt stap voor stap gedaan, als aangegeven in afbeelding 34. Om de delen handelbaar te maken is de brede schoorsteenmuur onder een gewicht gelegd en wordt de aangelijmde smalle muur verticaal en recht gehouden tussen de zijkant van het gewicht en een reeks magnetisch vastklevende hoekprofielen. Zie afbeelding 40.

De hoek van beide zo verkregen schoorsteenhelften is inwendig versterkt met een vierkantprofiel. De dekplaat is aan een van beide helften gelijmd. Afbeelding 41 laat deze tussenstand zien. Vervolgens worden de twee delen aan elkaar gezet. Materiaalspanning zorgde ook nu voor een niet overal sluitende lijmnaad. Klemmen van deze fragiele delen was geen optie. Daarom is op het kritieke punt een stuk draad om de schoorsteen gebonden. Zie afbeelding 42. Een paar uur later zat het geheel stevig in elkaar. Een van de hoeken is niet helemaal haaks geworden. In de praktijk valt dat niet erg op. De vier schuine hoeken rondom de dekplaat zijn met Vallejo plamuur gevormd.

41. Schoorsteen inwendig versterkt

42. Samenbouwen van de schoorsteen

Zoals gezegd is dezelfde baksteenkleur toegepast als gebruikt voor de muren. Een specifiek punt bij het schilderen van de schoorsteen zijn de uitstroomopeningen. Omdat je een stukje naar binnen kunt kijken, moet ook binnenin verf worden aangebracht. Dat is gedaan met een Micro brush, door de gaten heen. (De opening in de schoorsteen is te klein om er van onderaf een penseel in te kunnen steken.) De dekplaat is beton grijs gemaakt met Revell 75. Vervolgens is op het boven het dak van het seinhuis uitstekende deel van de schoorsteen en achter de uitstroomopeningen een grijze wash aangebracht. Afbeelding 43 toont het resultaat.

43. Bakstenen schoorsteen met een wash op het deel boven het dak

44. Onderdelen voor het dak

Het seinhuis krijgt een pannendak van het type Biberschwanz in grijze uitvoering. Het wordt een schilddak met acht vlakken. Daarvoor is een goede basis nodig: een onderlaag die met behulp van de plotter is vervaardigd. De originele tekening bevat weinig maten voor het dak. Na wat puzzelen met hellingshoeken ben ik erin geslaagd om de onderlaag in AutoCAD passend te krijgen. Afbeelding 44 toont de delen voor de onderlaag, alsmede opstaande delen om het dak steun te geven. Ter hoogte van de knik in het dak zijn de dakplaten aan de onderkant ingesneden en gevouwen.

45. Bovenzijde plafond met staanders voor de dakopbouw

Het plafond is gemaakt uit drie lagen polystyreen van elk 0,5 mm dikte, waarvan de middelste een zwarte plaat is om licht tegen te houden. Het plafond valt precies tussen de muren; de uiteinden van de opstaande delen steunen op de muren en dragen zo de constructie. Afbeelding 45 laat dit bouwdeel zien. Achteraf vond ik de hechting tussen de rechtopstaande delen en de plafondplaat wat mager. Met stukjes afval plastic zijn de contactvlakken groter gemaakt (deze zijn in afbeelding 46 nog niet aanwezig).

De module met daarop het seinhuis moet bij het opbouwen van een arrangement op zijn kant gezet kunnen worden en dient bij het in- en uit de auto laden een windvlaag te kunnen weerstaan. Het interieur wil ik echter toegankelijk houden. Zoals bij de andere gebouwen is het dak daarom vastgezet met een magneet. Verwerkt in het plafond, koppelt deze met een moer aan de muur. Aan de andere zijde van het dak volstaat een plastic geleidepen die in de schoorsteen steekt. Zie afbeelding 46.

46. Onderbouw dak met magneet en geleidepen

De moer bevindt zich boven de toegangsdeur, zie afbeelding 47. Later zal daar een klok voor gehangen worden. De klok is een van de belangrijkste toestellen in een seinhuis. In de moer zit een stevig vastgelijmd plastic pijpje om de kracht van de magneet op te vangen, samen met de tweecomponentenlijm waarmee de moer vastzit.

Aanvankelijk had ik de schoorsteen in zijn geheel willen inbouwen, waardoor deze tevens zou helpen om het dak op zijn plaats te houden. Omdat dit niet netjes is af te werken, is de schoorsteen in twee delen gezaagd. Zoals zichtbaar in afbeelding 47 is het onderste deel in gebruik als kabelkanaal voor de verlichting.

47. Moer waarvoor een klok gehangen zal worden

Afbeelding 48 laat het plafond zien met gemonteerde magneet en geleidepen. De magneet wordt op zijn plaats gehouden door twee plastic strips aan de onderzijde en een afdekplaat aan de bovenzijde. Vier warmwitte LED’s gaan bedieningsruimte verlichten. Het plafond is ‘gewit’ met 70.820 Off white.

48. Plafond vóór schilderen (alleen de aansluitdraden zijn al geschilderd)

49. Trekontlasting en geleidepen

Voor de verlichting is decoderdraad gebruikt. Een stuk extra lengte onder de module maakt het mogelijk om het dak af te nemen. Om het dak weer gemakkelijk te kunnen terugplaatsen, lopen de draden recht onder de schoorsteen door de moduleplaat naar beneden. De draden kunnen bijna zonder mechanische weerstand naar boven en naar beneden getrokken worden. Om problemen in het niet meer toegankelijke dak te voorkomen is daar een trekontlasting van plastic plaatjes toegepast. Zie afbeelding 49.

Voordat de onderlaag van het dak gemonteerd kan worden, dient een opening voor de schoorsteen te worden gemaakt. De maat is ongeveer schoorsteenbreedte x schoorsteendikte*√2 (vanwege de hellingshoek van circa 45 graden).

Op tekening past het dak goed in elkaar. De praktijk blijk weerbarstiger als te zien is op afbeelding 50. Er zijn spleten zichtbaar tussen de dakdelen. Het heeft weinig zin uit te zoeken waar de fout zit. Belangrijker is een oplossing te vinden. Die bestaat uit ronde stukken plastic staf van 3 mm diameter. Die heb ik eerst met veel lijm aan de lange dakdelen bevestigd. Direct aansluitend zijn de korte delen erop gezet. Daarmee zijn de ronde delen in de juiste positie gekomen. Na uitharden van de lijm zit het als een (sein)huis.

50. Niet volledig passend onderdak

De toegenomen hoogte van het gebouw laat de proporties nu beter uitkomen. Afbeelding 51.

51. Seinhuis, straatzijde

Voordat het pannendak geplaatst wordt, is de onderzijde van het dak afgesloten met een rand rondom het gebouw. Zie afbeelding 52. Deze is later wit geschilderd met Vallejo 70.344.

52. Dakrand aangebracht

Ik heb een dakpannenplaat van Kibri gebruikt. Deze is wat onregelmatig, wat goed past voor een oud dak. De rand langs de onderste pannenrij mag echter niet zo recht zijn als een liniaal. Met een driehoeksvijltje zijn de pannen rond gemaakt, zie afbeelding 53. Dit is best even werk. Met het breken van een dakplaat voor de Spoorsingel nog vers in het geheugen, wilde ik het in vorm brengen van de onderste rij pannen pas uitvoeren nadat zeker was dat deze dakplaat niet zou breken bij het snijden. De snijlijn voor de benodigde rand is daarom voor zo’n 80% ingesneden, alvorens met de pannen aan de slag te gaan. De toegepaste plaat van Kibri blijkt overigens van goede kwaliteit te zijn.

53. Dakpannen in vorm brengen (rechter zijde nog te bewerken)

Het onderdak bepaalt de maatvoering voor het pannendak. Om te beginnen moet je wel ergens een referentie hebben. Nadat de linker zijde in afbeelding 54 pas was gemaakt, is een paar markeringsstippen geplaatst om het dakdeel bij het uitmeten van de rechter zijde steeds op dezelfde plaats te leggen.


54. Referentiepunt bij start dakdekken

Het seinhuis schoof telkens weg bij deze werkzaamheden. Om de bloeddruk onder controle te houden heb ik een paar gewichten achter het gebouw gezet, te zien in afbeelding 55. Nadat ook de rechterzijde paste, is de deze eerste dakpannenplaat vastgezet, mede om als aanslag voor de volgende plaat te gaan dienen. Het vervolg is in afbeelding 56 te zien.

55. Blokkering tegen wegschuiven

56. Voortgang bij het dakdekken

Bij herhaling dient dezelfde hoek te worden afgetekend. Gebruik van een zwaaihaak, afbeelding 57 vereenvoudigt dit werk.

57. Zwaaihaak

De randen van de dakplaten zijn niet onder een hoek geslepen. Aan de bovenzijde sluiten de platen daarom niet naadloos op elkaar aan. De nokpannen gaan de openingen afdekken. Om de nokpannen voldoende houvast te geven, is in de naden een klein vierkant profiel gelijmd, dat nadien vlak is geschuurd. (De driehoekprofielen die ik in huis had waren te groot voor deze toepassing.) Afbeelding 58 toont deze fase.

De overgang tussen het bovenste en onderste deel van het dak moet de indruk geven dat het dak ook daar waterdicht is. Die indruk ontstaat als het bovenste deel iets hoger licht van het onderste deel. Daartoe is onder de pannen van het bovenste deel een plaatje polystyreen van 0,5 mm dikte gelijmd. Vanwege de rondingen van de pannen van het bovenste dakdeel is wat plamuur aangebracht om de rand dicht te maken. Het resultaat vóór schilderen en het plaatsen van de nokpannen is te zien in afbeelding 59. Rondom de schoorsteen, die stevig aan het dak is vastgelijmd, is met plamuur een ‘loodslabbe’ aangebracht.

58. Naden opgevuld met profielen

59. Afdichting rond schoorsteen en tussen dakdelen

De nokpannen worden gemonteerd en waar nodig worden randen met een weinig plamuur dichtgemaakt. Vervolgens wordt het tijd om het dak te gaan schilderen. In mijn herinnering bezitten seinhuizen veelal een grijs leien- of pannendak. Grijs wordt dus de kleur.

Een dak blijkt natuurgetrouwer te weatheren met verdunde lakverf dan met een wash op waterbasis. Mijn ervaring is dat het dak rauwer en matter wordt met verdunde lakverf. Wat er gebeurt met Vallejo verf als er verdunde Humbrol overheen gaat heb ik al eens meegemaakt, zie afbeelding 60. Dat gaan we niet meer doen! De basis verflaag gaat daarom uit Humbrol verf bestaan. Nat in nat zijn op het dak de grijze tinten 27 en 64 aangebracht, enigszins onregelmatig. Het beetje glans dat in deze verflaag resteerde is weggenomen door het inborstelen met donkergrijs pigmentpoeder. Met Rainershagen 6028 Schiefer Puder bleek ik het perfecte materiaal in huis te hebben. De kleur van het dak werd nog natuurgetrouwer.

60. Malheur, donkergrijze Humbrol verf verdund met Humbrol thinner over Vallejo verf

Daarna is een wash aangebracht met donkergrijze Humbrol 67 verdund met Humbrol thinner. De dieper liggende delen worden hiermee wat donkerder. Een dry brush met Vallejo 70.989 sky grey licht de randen daarna wat op. Deze is van onder naar boven op de pannen gezet. Een laatste behandeling met het donkergrijze pigmentpoeder herstelt het evenwicht en neemt de laatste glans weg. Afbeelding 65 laat het resultaat zien.

In de DDR was het verdraaide lastig om aan dakpannen te komen. Daken van seinhuizen werden vaak met noodmaatregelen gerepareerd. Ik heb dat niet in beeld gebracht omdat aan de overzijde van de sporen een vervallen loods komt te staan, waarvan men oude dakpannen voor het seinhuis kan afnemen. Het dak van dit seinhuis is zodoende in vrij goede staat.

De onderkant van het dak is nog zonder verf om de dakgoten vast te kunnen lijmen. Die komen uit een Auhagen set. Ik heb de goten ruimer gemaakt met een ronde sleutelvijl. Zo zien ze er beter uit. Vóór het aanlijmen is de binnenkant geschilderd. Dat zou na de montage lastiger zijn geweest. Hier is Humbrol 64 toegepast, een kleur die aan PVC doet denken.

Na montage van de goten zijn uitstroomopeningen voor regenwater aangebracht onder het grote dak. Deze zijn gemaakt uit Evergreen profiel van 1,0 x 1,5 mm. Een gat van 1,2 mm vangt straks de regenpijp op. Zie afbeelding 61. De regenpijpen worden niet vastgelijmd in deze gaten, anders zou het dak niet meer afneembaar zijn.

Boven elke pijp is in de goot een gat van 0,7 mm geboord om de indruk te wekken dat het water daadwerkelijk kan weglopen. De goot voor het voorportaal heeft een aangegoten uitstroomopening op de juiste plaats. De regenpijp voor dit dak wordt voor extra sterkte wel aan het dak vastgelijmd. Dat kan, want dit dak is niet afneembaar.

De ruimte tussen dakgoot en de witte dakrand is met Humbrol 27 donker grijs geschilderd; de onderzijde van de goot met Humbrol 64. Een risicovolle aangelegenheid was het schilderen van de loodslabben rondom de schoorsteen. De schoorsteen en de pannen dragen een kleurenmix die niet eenvoudig te herstellen is als die geraakt zouden worden. Het ging goed. Met een mengsel van Vallejo 71.063 silver en 70.820 off white heeft het lood zijn kleur gekregen.

61. Uitloopopeningen dakgoot

Het dak is gereed behoudens de onderzijde van het voorportaaldak en de boeiboorden van dit dak. De onderzijde is wit geschilderd met Vallejo 70.344 German winter white. De boeiboorden zijn licht bruin gemaakt met Revell 89, tweemaal ingestreken met 73.214 chipping medium en daarna ook met 70.344 wit gemaakt. Circa 10 minuten later is daar plakband op gekleefd. Met het lostrekken van het plakband is de witte verf gedeeltelijk meegetrokken. Dit is een andere methode om afgebladderde verf weer te geven.

62. Metalen regenpijpen

Dit seinhuis krijgt metalen regenpijpen, gemaakt van 1 mm dik verzilverd koperdraad (gevonden bij Conrad) dat langs een schroevendraaier kaarsrecht is gemaakt. De reden om metaal te nemen is de bocht in de pijp van het voorportaal. Die zou met plastic profiel niet te realiseren zijn.

Een regenpijp mondt uit een dikkere buis die uit de grond steekt. Ik heb geprobeerd om een stuk 1,5 mm2 koperdraad onder de pijp te solderen. Het resultaat was onvoldoende bevredigend. Uiteindelijk vond ik een heel eenvoudige methode: een stukje zwart krimpkous van 1,2 mm om de pijp krimpen. Afbeelding 62 toont twee van de pijpen. Vanwege het dikteverschil tussen de muren van beide etages, zijn de bovenste twee steunen 0,75 x 0,50 x 2,5 mm en beide onderste 0,25 x 0,50 x 2,5 mm.

Ik heb geprobeerd om de pijpen met Humbrol 1 een grijze laag grondverf te geven. Daar ben ik snel mee opgehouden. Mijn potje Humbrol 1 is van zo’n beroerde kwaliteit dat het uiterlijk van de pijpen eronder zou lijden. Als primer is grijze Vallejo 73.601 toegepast. Deze hecht wat minder dan lakverf, maar de pijpen hebben weinig kans op schade. Voor het aflakken is een 1-op-1 mengsel toegepast van 70.820 off white en 71.063 silver. Een dry brush met 70.302 dark rust, aangevuld met uitgeborstelde dotjes 70.302 aangebracht met een cocktailprikker, maken de pijpen af. De krimpkous is gelakt met 70.862 black grey.

63. Regenpijp voorportaal

Afbeelding 63 laat een van de pijpen zien. De tangen waarmee de bocht is gemaakt hebben lichte sporen in het metaal nagelaten. In combinatie met de verf is een verweerd uiterlijk ontstaan. Voor het inpassen van deze pijp moest deze een millimeter te kort gemaakt worden. Het zicht op de opening wordt weggenomen door een graspol. De steunen zijn met flexlijm van Anitadecor vastgezet. Lijmresten zie je niet terug.

Het seinhuis kan bijna op zijn plek gezet worden. Met het grijs-roodbruine pigmentpoeder worden sommige plekken op de ondermuur nog wat bijgewerkt. Daarna is hier en daar licht- en medium grijs pastelkrijt ingeborsteld om vervuiling aan te duiden.

Het plakband dat tijdens de bouw om de draden was gekleefd en voorkomen heeft dat de draden compleet door de schoorsteen naar buiten getrokken konden worden, kan verwijderd worden. Afbeelding 64.

64. Plakband voorkomt uittrekken draden bij losnemen dak

65. Aanbrengen ballast rond seinhuis

In afbeelding 65 staat het seinhuis op zijn plaats. Met poedervormige ballast, ook toegepast tussen en naast de sporen, wordt de ruimte opgevuld. Het platdrukken hiervan lukt alleen met veel geduld en strijklicht. Gelijmd het ik het met MOWI. Dit is ballastlijm op alcohol basis, dat binnen Fremo kringen verkrijgbaar is. Deze lijm wordt op gedruppeld zonder de ballast vooraf nat te maken.

De nieuwe ballast is wel donkerder geworden dan de bestaande ballast, die er al zo’n 15 jaar ligt. Dat is oplosbaar door wat droge ballast over de nieuwe delen te borstelen. Grasvezels en struiken maken het inkleden in het bestaande landschap compleet. Weer een gat in het landschap gevuld.

De inrichting
De inrichting van het seinhuis omvat het interieur van de seinzaal en wat attributen die buiten staan. Enkele onderdelen in de seinzaal hebben al tijdens het samenbouwen hun plek gekregen: de schoorsteen met kachel, de binnenzijde van de toegangsdeur en de parketvloer. Op afbeelding 47 zijn deze al te zien.

De parketvloer moest er als eerste in. De vloer is van papier en komt uit de laserprinter. De potkachel is gekocht bij Ferro-Train via de firma Halling in Oostenrijk. Deze al geschilderde kachel is vóór het plaatsen met een stuk (meegeleverde) schoorsteenpijp aangesloten op de schoorsteen. Het was eenvoudiger om deze delen als geheel in het seinhuis te plaatsen. De deur komt uit de plot. Aan weerszijden is op de achterkant een strip van 0,5 x 0,5 mm gelijmd, waarmee achter de deur een holte ontstaat. Daarin is het glas geplaatst. De deur is bruin geschilderd en bezit een deurkruk.

Passend bij de mechanische seinen van Rehbrück en de kabelkanalen en wisselstellers langs het spoor heb ik gekozen voor mechanische bediening, bestaande uit een handelinrichting en een bloktoestel. Deze worden gebouwd uit twee messing kits van de firma Ostmodell uit Leipzig. Afbeelding 66 laat de etsplaat voor de handelinrichting zien. De bouw van deze twee kits is het meest omvangrijke werk in deze fase.

66. Kit handelinrichting seinhuis

Het uitknippen en ontbramen van de talrijke ringetjes en andere delen is een klus die ik over enkele avonden heb verdeeld. De onderdelen voor de Gruppenablenkung, rechtsboven in de afbeelding, heb ik niet gebruikt, omdat de Gruppenablenkung voor mijn seinhuis al aanwezig is (afbeelding 2). Deze onderdelen, feitelijk universeel toepasbare toegangsluiken, komen later nog wel eens van pas.
Het samenbouwen vergt wat geduld, maar is goed te doen. Twaalf na buiging U-vormige dragers vormen de basis. De eerste drager wordt samen met zijn toebehoren over de messing stift geschoven en dicht bij het uiteinde vastgesoldeerd (uitsluitend aan de buitenkant). De andere onderdelen volgen zonder solderen. Na plaatsen van nummer 12 wordt het geheel zoveel mogelijk in elkaar gedrukt (oppassen dat de dragers niet platgedrukt worden, hoe weet ik dat?) en wordt het andere einde vastgesoldeerd. Daarbij opletten dat de eerste en laatste drager identiek zijn uitgelijnd. De uitstekende delen van de stift worden weggeslepen.

De poot, links van het midden in afbeelding 66, is niet gebruikt. Waarom is dit onderdeel te kort; er passen maar negen dragers op? Daarenboven zou de poot de handelinrichting te hoog maken. Ik heb het geheel vastgezet op een L-vormig messing profiel. De eerste en laatste drager zijn vastgesoldeerd; de overige zijn later met tweecomponentenlijm vastgezet. De handels worden in positie gezet met secondelijm. Het resultaat is een goede weergave van het origineel en wordt getoond in afbeelding 67.

67. Handelinrichting en blokkast tijdens de bouw

Het bloktoestel bestaat uit een te vouwen kast en een serie ringen en krukjes. Deze worden op vergelijkbare wijze op een messing stift geschoven, nadat eerst de kast in elkaar is gesoldeerd. Tot de laatste twee of drie ringetjes gaat dit gemakkelijk. Tussen het uiteinde van de stift en de zijplaat bestaat dan een minimale ruimte. Als je wat ruimte wilt maken vallen er ringen van de stift af. Uiteindelijk heb ik het laatste ringetje in tweeën geknipt en de helften er tussen geschoven. Dat was beter voor de gemoedsrust. Daarna wordt de stift aan de buitenzijde van de zijplaten gesoldeerd en worden de uiteinden weggeslepen. De krukjes worden vastgezet met secondelijm. De poot waar de kast in afbeelding 67 los op staat heb ik niet gebruikt. Deze zou de blokkast te hoog maken.

In 1:87 hoef je niet alle details na te maken. Zoals bijvoorbeeld de trekdraden die over de wielen lopen die rechts van de handels gepositioneerd zijn. Daar zou je niets van zien. Daarenboven, waar haal je draad van 0,06 mm vandaan? Het aanbrengen van nummers op de cirkelvormige plaatjes van de handels zou met decals kunnen, maar dit zou door de ruiten nauwelijks leesbaar zijn en toch wel wat werk om te realiseren. Zie een voorbeeld in afbeelding 68. De opschriften op de blokkast zouden nog miniemer worden. Ik heb dat achterwege gelaten. Zo ontloop in ook het probleem dat handelinrichting en bloktoestel feitelijk te weinig elementen bevatten voor mijn station. Het gaat om de sfeer, om het totaalplaatje en dat is naar mijn idee in afbeelding 69 voldoende gevangen.
De omlaag staande handels zijn overigens nadien nog wat verder naar beneden doorgedrukt. Bij het grote voorbeeld maakten de handels een zo groot mogelijke arbeidsslag bij een benodigde trek- of duwkracht van soms meer dan 600N. Biefstuk en spinazie eten kan nuttig zijn als je in een mechanisch seinhuis werkt.

Iets dat meer opvalt en goed na te maken is, zijn de bedieningselementen op de blokkast. Deze zijn essentieel voor de werking en zijn te zien in afbeelding 69. Het gaat om de blokknoppen boven de blokvensters en de slinger waarmee de inductor wordt bediend. De slinger is een gebogen messing stripje en is vast gesoldeerd aan de rechter zijkant. Ook voor de blokknoppen zijn kleine stripjes messing gebruikt (afval uit de etsplaat), die bovenop de kast zijn gesoldeerd. De knoppen zelf heb ik aanvankelijk willen maken van maanzaad dat van mijn brood gevallen was. Hoewel die zaadjes erg klein zijn, vond ik ze toch te grof. Aanvullend denkwerk bracht me op fluid lead. Deze op een beurs in Engeland gekochte loodbolletjes zijn bedoeld voor het verzwaren van rollend materieel. De fractie kleine bolletjes in dit spul leverde een bruikbaar formaat knop. Ze zijn vastgezet met flexlijm van Anitadecor.

68. Voorbeeld van een nummerplaatje – in model zouden de wisselnummers heel klein worden

69. Handelinrichting en blokkast geschilderd

Het interieur bevat verder een kast met schuifdeuren, twee tafels met stoelen en een kapstok waaraan een jas met hoed hangt. Een van de tafels is de feitelijke werkplek. Daar ligt een cahier waarin alle passerende treinen worden genoteerd. Voorts staat daar een apparaat dat enigszins lijkt op een type telefoontoestel dat in seinhuizen wordt toegepast. Op de andere tafel liggen persoonlijke zaken van de beambte. Extra stoelen geven een zitplaats aan af en toe binnenvallende collega’s. In elk seinhuis dat ik heb bezocht worden planten vertroeteld. Ik heb er een op de kast gezet.

Afbeelding 70 laat de onderdelen voor het interieur zien. Behalve de al genoemde delen zijn dit de (papieren) klok, een kolenkit en twee handseinen. De kolenkit is gemaakt uit plasticpijp met beugels van 0,35 en 0,25 mm draad en een bruinkolenvulling. De K- en L-tafel zijn verkleinde kopieën van originele handseinen. Ze zijn gemaakt uit plastic en voorzien van een afwrijfletter.

70. Onderdelen voor het interieur

De K-tafel wordt uit het raam gestoken om aan te geven dat de machinist de kortst mogelijke rijtijd moet aanhouden; dus rijden met de op het traject toegestane V-max. Als de L-tafel getoond wordt, dient de machinist zijn snelheid met 30% te verlagen. Ook zonder mobiele telefoon kon men communiceren!

71. De seinzaal is ingericht

Overeenkomstig het andere seinhuis van Rehbrück heeft de wisselwachter een lichtblauw overhemd met rode stropdas gekregen. Voorts heeft hij een blauw jasje met glimmende knopen en een grijze broek.

Afbeelding 71 laat de ingerichte seinzaal zien. De handseinen hangen voor het grijpen naast het grote venster. De plant staat voor het raam, zodat die voldoende licht krijgt. Een foto van vrind Erich Honnecker aan de wand vind ik passend voor dit seinhuis, hoewel het bij het grootbedrijf niet gebruikelijk was om zijn foto in seinhuizen op te hangen (wel elders). In de andere hoek hangt een poster met een berglandschap.

72. Vuilnisbak

De Oost-Duitse vuilnisbak, gekocht bij Schrax.com, is in staalkleur geschilderd met 71.065 en verouderd met een dry brush met 70.302 dark rust. De bak staat ongeveer op de plek waar hij in werkelijkheid ook zou staan, zie afbeelding 72. Naast de bak ligt iets dat een grijze zak met afval zou kunnen voorstellen.

73. Sh2-borden

Het seinhuis heeft twee Sh2-borden tot zijn beschikking waarmee het personeel bij calamiteiten een spoor kan afzetten. Deze ook als Schutzhalt aangeduide signalen zijn met een beugel tegen de buitenwand vastgezet, zie afbeelding 73. De borden en palen zijn gemaakt van plastic en voorzien van een opdruk uit de printer. Geschilderd is met Humbrol 33 (zwart) en Vallejo 71.065 steel. Vervuild is met 70.301 light rust. Vanwege hun signaalfunctie zien de borden er verzorgd uit.

Na plaatsen van het interieur trof ik nog twee onbeschilderde plekken op de binnenwand aan. Die zijn zwart geschilderd en daarna tweemaal overschilderd met Humbrol 28. Dit echter uit een nieuw potje, omdat de rest in het vorige uitgedroogd was. Deze Humbrol 28 ziet er duidelijk lichter uit dan die uit het vorige potje. Wat een knoeiers zijn die verfmakers toch; in de huidige tijd van technologische hoogstandjes en technische perfectie kunnen ze niet eens een kleur reproduceren! Gelukkig zijn het nieuw geschilderde delen van de wand bijna niet te zien.

Bedienposten P1, W2 en B3 in bedrijf
Achtereenvolgens maken we een rondgang langs de drie bedienposten van Rehbrück. Het zal opvallen dat de seinhuizen W2 en B3 een verschillende bouwstijl hebben. Dat duidt erop dat ze niet in dezelfde periode zijn gebouwd. W2 is een type dat veel voorkomt in de regio waar Rehbrück is gesitueerd. Aan de keuze voor seinhuis B3 ligt een anekdote ten grondslag, waarover later meer.

Post 1 (P1) is een van de eerste gebouwen die in Rehbrück is neergezet. Het ligt in de splitsing van twee op het station aansluitende spoorlijnen. De weg aldaar kruist beide lijnen en heeft dus twee overwegen. Op P1 is een man of vrouw aanwezig die de spoorwegovergangen bedient. Vandaag zal het een hij zijn, want er staat een herenfiets voor de deur. Zie de afbeelding 74 en 76. Binnen staat een man in uniform.

P1 is een Artitec kit, voorzien van interieur en een gloeilampje onder het dak. Het dak is niet afneembaar. Het lampje staat op een staaf die onder de module losgenomen kan worden.

74. Post 1 met twee verschillende bedientoestellen

Achteraf heb ik mezelf erop betrapt dat ik alleen mannen aan het werk heb gezet in de seinhuizen. Wellicht gedacht vanuit de arbeidssituatie destijds in Nederland, maar waarschijnlijk ook omdat ik van Preiser geen vrouwen in uniform bezit. In de DDR was het echter heel gebruikelijk dat ook dames meedraaiden in zulke diensten, ook voor het zware werk in mechanische seinhuizen.

75. Een van de overwegen bij Rehbrück P1

De zandweg loopt door het buitengebied van Rehbrück. Beide overwegen hebben eenvoudige slagbomen, alsmede een DR-andreaskruis met knipperlicht en een bel; een combinatie die ik op het Internet gevonden heb. De overwegen zijn in de stationsbeveiliging opgenomen. Seinen kunnen uitsluitend op veilig worden gezet als de overweg gesloten is. Na passage van de trein, gaat de overweg automatisch weer open.

Het in afbeelding 75 getoonde weggedeelte maakt een scherpe bocht. Voor een goede zichtbaarheid staat de slagboom voor de bedienpost wat verder van het spoor af, aan het begin van de bocht.

Het feit dat P1 onder een afdak twee verschillende bedientoestellen heeft, is te verklaren uit het feit dat de twee spoorlijnen niet tegelijkertijd zijn aangelegd (is toegelicht in het stationsdatablad). Dat komt ook tot uitdrukking in de overwegbel. Die in de later aangelegde spoorlijn klinkt vlotter dan de andere bel. Het geluid komt tevoorschijn uit luidsprekers aan die onder het struikgewas zijn verstopt.

76. Bovenaanzicht post 1

Van overwegpost 1 stappen we over naar het eerste seinhuis: het inmiddels bekende seinhuis W2. Zoals voor alle oudere seinhuizen geldt, dient het personeel vrij zicht te hebben op het treinverkeer en op de rangeerbewegingen binnen zijn/haar beheersgebied. Hiermee is rekening gehouden bij het inrichten van de seinzaal, zie afbeelding 71. Ook de inrichting van de omgeving stelt eisen. Zo mogen er in de zichtlijnen geen bomen of hoge struiken staan. Vanuit W2 bestaat een goed uitzicht. Om onbelemmerd naar buiten te kunnen kijken wordt bovendien het interieur spaarzaam verlicht. Zie afbeelding 77.

77. Avondstemming

78. Seinhuis Rehbrück W2 leidt een BR 120 naar spoor 1

Recht onder seinhuis W2 bevindt zich het 1:1 bedieningspaneel voor het gehele station. Vanuit die positie moet vrij zicht bestaan op alle seinen, wissels en sporen. Daarmee is bij het inrichten van het landschap rekening gehouden. Ik heb wel eens een boom moeten weghalen die het zicht op een sein belemmerde.

Onder de module liggen in 1:5 een K- en L-tafel klaar om treinpersoneel opdrachten te kunnen geven, net als in het echt. Uit de blik in sommige ogen zie je dat niet iedereen bij Fremo het seinreglement kent.

79. Aan het werk in seinhuis W2

Vanaf de overkant van het spoor kijken we met een verrekijker naar het seinhuis, afbeelding 79. We zien de sein- en wisselwachter aan het werk. Wat ook opvalt is de slechte staat van het schilderwerk. Verf was een schaars artikel. Een deel van de in de DDR geproduceerde verf moest als herstelbetaling vanwege WO II aan de Russen worden afgegeven. Gedurende het bestaan van de DDR reden regelmatig treinen met een veelheid aan af te geven materialen en producten naar de ‘vrienden’ in het oosten. Terwijl de Bondsrepubliek werd geholpen bij de wederopbouw, werd de DDR voortdurend leeggezogen.

80. Spoorzijde en toegang seinzaal

Met afbeelding 80 sluiten we de rondgang om seinhuis Rehbrück W2 af en verleggen we de aandacht naar seinhuis B3. Zoals eerder opgemerkt, heeft de 1:87-treindienstleider van Rehbrück hier zijn werkplek. Onderweg naar dit seinhuis komen we langs een groep overheidsdienaren op het eerste perron. Dezen staan bekend als “organen”. Het was wat vaag tot welk dienstonderdeel elk van hen behoorde en wat ze precies moesten controleren. Ze dienden vreemden voor elkaar te blijven en werden geacht iedereen, waaronder elkaar, goed in de gaten te houden. Met het risico om verlinkt te worden door een collega, of wie dan ook, die mogelijk een informant was van de Stasi (de gevreesde Staatssicherheitsdienst), liet men ongewenst gedrag wel uit het hoofd. Of ze de juiste kledingstukken aan hebben voor tijdperk III en IV weet ik niet. Ze mochten absoluut niet gefotografeerd worden en waarschijnlijk was er ook weinig animo om deze ongeliefde figuren in de camera te willen vangen. Ik vind het totaalplaatje van de groep organen belangrijker dan de uitvoering van ieders jasje, pet en laarzen.

Ze hebben zich (toevallig?) opgesteld bij een paneel dat ‘Interzone Reisenden’, mensen uit West-Duitsland dus, hartelijk welkom heet. Zie afbeelding 81. Ze wachten af wie ze te grazen kunnen nemen. Een van hen steekt zijn hand op om een bekende te groeten. Dat is op het randje; het tonen van enige vriendelijkheid was zeer ongebruikelijk voor deze figuren. Gelukkig hebben zijn collega’s het niet in de gaten! De organen hebben twee diensthonden bij zich. De bruine hond heet Goldener Teufel. Dit jonge dier raakt opgewonden als er veel treinverkeer is en gaat dan blaffen. Hij wordt daarbij geholpen door een luidspreker onder een grote struik naast het perron. De zwarte hond doet al vele jaren dienst in Rehbrück. Zijn naam is Enfant Terrible.
Hoe komt een Oost-Duitse hond aan een Franse naam en wat is zijn relatie met seinhuis B3? Daarvoor moeten we terug in de geschiedenis; een anekdote.

81. Het comité van ontvangst

Een aantal jaar geleden is het voormalige seinhuis B3 door de bliksem getroffen en afgebrand. Een fout in de aarding leidde tot de brand (dit is gebaseerd op een waar gebeurde situatie in West-Duitsland). Het treinverkeer lag daardoor bijna stil. Nergens in het Oostblok was de bouw van seinhuizen in het actuele vijfjarenplan opgenomen. Toch had Rehbrück een nieuw seinhuis nodig. Er werd contact gezocht met Frankrijk, dat een wat sterkere band onderhield met landen in het Oostblok dan veel andere Westerse landen. De Franse firma La Boutique du Maquettiste was in staat om binnen een week een bouwpakket voor een seinhuis te leveren. Dat kostte deviezen, maar het treinverkeer was te belangrijk om het seinhuis niet te herbouwen. Zodoende werd in korte tijd het enigszins Frans aandoende nieuwe seinhuis Rehbrück B3 gebouwd. Zie afbeelding 82.

82. Straatzijde van seinhuis B3

Bij de ingebruikname was onder andere de Franse ambassadeur uitgenodigd. Toen hij te dicht langs de in opleiding zijnde zwarte politiehond liep werd hij aangeblaft. De man beriep zich ogenblikkelijk op zijn diplomatieke onschendbaarheid, maar dat begreep de hond niet. Woest bleef de jonge hond doorblaffen, waarop de ambassadeur riep: “C’est un enfant terrible”. De man wist zich nog juist zonder gescheurde broekspijpen in veiligheid te stellen. De begeleider van de hond, die nog geen naam had, moest rapport opmaken aan het ministerie für Staatssicherheit. Op het ministerie vond men Enfant Terrible een passende naam voor deze hond. Zo is het gekomen. Inmiddels is hij bejaard en blaft niet meer zoveel, maar ambassadeurs zijn gewaarschuwd.

83. In seinhuis B3

Het bouwpakket bestaat uit ABS en heeft heel heldere ruiten. Gelijmd heb ik met MEK (Methyl-Ethyl-Keton). Op plaatsen met het risico dat lijm tevoorschijn zou kunnen komen op geschilderde oppervlakken is flexlijm toegepast. De bekende plasticlijm van bijvoorbeeld Faller of Revell is slecht bruikbaar voor ABS.

Om het bouwwerk passend te maken voor de bestemde plek op de modelbaan, zijn kleine aanpassingen aan het model doorgevoerd. Het meegeleverde dak voldeed niet aan mijn kwaliteitseisen. Ik heb een dakpannenplaat van Kibri gebruikt met regengoten van Auhagen. Tijdens het fotograferen viel me op dat de regenpijpen nog ontbraken. Die zijn inmiddels toegevoegd.

Voor het seinhuis ligt een klein parkeerterrein van koolas met rijen kinderkopjes die de parkeervakken markeren. Goedkoop en simpel. Een typisch Oost-Duits verkeersbord wijst op de parkeermogelijkheid, zie afbeelding 82. Hoewel dicht bij het station gelegen, is het terrein niet vol. Door een van de personeelsleden wordt een kleine tuin voor het seinhuis onderhouden. De treindienstleider is met zijn motorfiets naar het werk gekomen en heeft deze vlakbij de ingang neergezet. Het is een MZ250/2 Thophy uit een Tsjechische kit (Davo Model) waar ik veel werk aan heb gehad. Maar het resultaat telt, een karakteristieke Oost-Duitse motorfiets met uiterst fijne onderdelen zoals het koppelingspedaal, de voetrem en een achteruitkijkspiegel.
Als we tijdperk III rijden (tot circa 1970), moeten de aanwezigen een oogje toeknijpen, want dan is deze motorfiets feitelijk te modern.

Er zijn drie mensen binnen: de treindienstleider, een assistent en een chef in driedelig grijs die op controleronde is. Laatst genoemde zal vervangen worden door een figuurtje met een uniform en pet in functie van Reichsbahnrat, want dat past historisch gezien veel beter dan een figuur in kostuum. Het interieur van seinhuis B3 komt grotendeels overeen met dat dan seinhuis W2. De treindienstleider heeft een groot bureau met bureaulamp. Het is warm binnen, de treindienstleider en zijn assistent hebben hun uniformjasje uitgetrokken. De assistent groet de machinist van een passerende trein.

De potkachel van Paulo is aangesloten op een ronde schoorsteenpijp die steunt op de vloer. Ook deze schoorsteen wordt tussen begane grond en plafond van de seinzaal als kabelkanaal voor de verlichting aangewend. De tweede pijp op het dak is een ontluchtingskanaal.

84. Het seinhuis vanaf het spoor gezien

Afbeelding 84 laat de spoorzijde van het seinhuis zien. Dit seinhuis bezit een ander type Gruppenablenkung. De trap begint nabij een opgebroken spoor en voert over twee kabelkanalen heen. Om de trap veilig te houden, zo veel mogelijk vrij van roest, is hij nog niet zo lang geleden geschilderd. De hekwerken langs de trap zijn aan de onderkant enigszins vervormd uit de verpakking gekomen. Ik heb dat zo gelaten en er het verhaal aan verbonden dat hier een paar jaar geleden een ontsporing heeft plaatsgevonden waarbij de hekken zijn geraakt. Vanwege de schaarsheid aan materialen heeft men de schade niet gerepareerd. Een eenvoudige oplossing en plausibel voor de Deutsche Reichsbahn.

Ter afsluiting van dit hoofdstuk de vraag waarom op Rehbrück dingen te zien zijn die veel mensen in Oost en West stuitend vonden en vinden. Zoals de organen, socialistische parolen op sommige gebouwen of het ophangen van Honnecker of diens voorganger Walter Ulbricht. Eenvoudigweg omdat het bij de DDR hoorde en Rehbrück niet alleen een modelbaan is, maar ook een 3D-geschiedenisboek. Een evenwichtig tijdsbeeld toont alle facetten van de samenleving. Omdat Rehbrück niet ver achter het IJzeren Gordijn gepositioneerd is en sommige D-treinen uit het Westen hier reizigers laten uitstappen, past een extra streng regime met een groep organen bij dit station. Die treinen waren bij de grens natuurlijk al van binnen en van buiten minutieus gecontroleerd en van elke reiziger was bekend waar deze naar toe zou gaan, maar toch, steeds weer controleren vond men noodzakelijk.

Juist het totaalbeeld met goede en mindere kanten van de samenleving maakt de modelbouw boeiend. In mijn denken staan de miljoenen goede mensen die in dit land hebben geleefd op de voorgrond, maar in de uitvoering zie je zeker ook de mindere welvaart en dubieuze situaties en beelden in de DDR. Graag steek ik op subtiele wijze de draak met van alles wat als bedenkelijk kan worden bestempeld. Bijvoorbeeld door het opstellen van organen bij een bord dat westerlingen hartelijk welkom heet. Rehbrück geeft de mogelijkheid om wat te laten zien van een land dat in 1990 geschiedenis is geworden, maar waar nog veel om te doen is. Modelbouw is leuk in vele opzichten.

Een en ander rechtzetten
Achteraf bleek dat ik me bij het inrichten van de seinhuizen teveel heb laten leiden door het optimaal zichtbaar maken van de bedieningsapparatuur voor de toeschouwer. Dit leidde tot een fantasieopstelling. Vrienden met kennis van zaken wezen me erop dat de handelinrichting en het bloktoestel naast elkaar dienen te staan, omdat ze mechanisch met elkaar verbonden zijn (en niet elektrisch, waar ik in mijn opstelling vanuit was gegaan). Het linialenstelsel tussen beide sluit verkeerde bedieningen uit. Ik had het kunnen weten, want ik heb verschillende seinhuizen bezocht en heb de toestellen altijd bij elkaar gezien. Bovendien weet ik een en ander van de toegepaste techniek, maar ik ben omwille van de best mogelijke zichtbaarheid toch in de fout gegaan. Het is fijn om vrienden te hebben die positieve kritiek uiten.

De seinzaal van W2 is leeggemaakt. Daarbij bleek dat de papieren parketvloer weinig houvast had op de plasticplaat eronder. Om die plaat wat ruwer te maken, is er een laag lakverf op geschilderd. De kachel was niet vastgelijmd op de vloer; deze zit vast aan het schoorsteenkanaal. De nieuwe parketvloer kan daarom onder de kachel door op zijn plaats geschoven worden en is partieel vastgezet met een plakstift. Daarbij is tevens een ander foutje gecorrigeerd. Ik herinner me van vroeger dat kolen- en oliekachels op een zwarte ijzeren plaat stonden. Met een zwart geschilderd vlak op de parketvloer is ook deze tekortkoming opgelost.

Op mijn restpuntenlijst stond nog het aanbrengen van een kleurkenmerk op de afzonderlijke handels van het bedientoestel: rood ter aanduiding dat daarmee een sein wordt bediend en blauw voor een wissel. Ook dit punt is meteen meegenomen. Op afbeelding 86 is dit zichtbaar (op afbeelding 85 niet). Ik heb ervoor gekozen om het uiteinde van de handels blank te laten; zowel blank als volledig rood / blauw kwam voor.

85. Seinhuis W2 opnieuw ingericht

Afbeelding 85 laat het opnieuw ingerichte seinhuis zien. De handelinrichting is iets opgeschoven en het bloktoestel is er tegenaan gezet. De kolenkit is wat centraler in het interieur geplaatst. Voor het overige staat alles op de oorspronkelijke plek.

In seinhuis B3 moesten dezelfde aanpassingen worden doorgevoerd. Het interieur is eruit genomen, behalve de kachel, de kolenkit en een bureau met stoel. Deze kachel is aan de vloer vastgelijmd. Weghalen zou teveel schade veroorzaken. Een deel van de oude parketvloer is daarom blijven liggen en de nieuwe vloer is korter gehouden. Zie afbeelding 86. Voor de ijzeren plaat onder de kachel moest een andere oplossing worden bedacht dan bij seinhuis W2. De plaat van de oliekachel die we vroeger thuis hadden was U-vormig en lag om de pootjes van de kachel heen. Dat heeft me geïnspireerd om van een visitekaartje een U-vormig deel te snijden dat na zwart schilderen om de kachel is geschoven. De ruimte onder de potkachel is nadien zwart geschilderd. Hoogteverschil van 0,3 mm met het visitekaartjeskarton is niet te zien.

De blokknoppen op het bloktoestel van seinhuis B3 waren gemaakt met zwart geschilderd mosterdzaad. Dit zaad is na kleuren goed bruikbaar in een appel- of pruimenboom, maar is, net als maanzaad, voor de knoppen iets te grof. Ook hier zijn nu bolletjes fluid lead toegepast (die eigenlijk ook nog iets te groot zijn).

86. Seinhuis B3 opnieuw ingericht

Alle delen van het interieur zijn teruggezet. De treindienstleider en zijn assistent zijn aan het werk. Aan de kapstok hangen twee uniformjasjes en een motorjack. De man in kostuum is niet teruggekeerd. Die staat nu op de trein te wachten op het tweede perron. Hij is vervangen door een geüniformeerde Bezirksleiter (chef). Ik vond uitsluitend een lopend figuurtje in mijn voorraaddoos. Hij is daarom niet binnen, maar voor de deur geplaatst. Hij beweegt zijn rechter hand naar de deurkruk om naar binnen te gaan, afbeelding 87.

87. De chef komt op bezoek

De chef komt een test afnemen om na te gaan of de parate kennis van het seinreglement bij de personeelsleden op peil is.